woensdag 14 mei 2014

Ontnederlandsing



Internationalisering, ontnederlandsing, verfransing van de Rand: What’s in a name?

De jongste tijd worden Vlamingen in de Rand om Brussel  vergast op wat stilaan een nieuw Evangelie lijkt te worden. Oude waarheden over de verfransing van Vlaams-Brabant worden aan de kant geschoven. Nieuw cijfermateriaal en sociologisch onderzoek brengen nu al enige tijd een nieuwe Waarheid aan het licht. Wie niet meteen overtuigd is, dreigt met een scheef oog te worden bekeken.

Aan de wolkeloze horizont daagt het (messiaanse)  beeld van de Internationalisering op. Vlaams-Brabant en vooral het “gesplitste” arrondissement Halle-Vilvoorde zien hun bevolking gestaag aangroeien met talloze anderstaligen en de meest uiteenlopende nationaliteiten.

Vandaar dat “verfransing” plots oudmodisch klinkt en tegelijk daarmee als niet langer meer bedreigend of relevant wordt ervaren.  We hebben nu “ontnederlandsing”. Zo lijkt het wel alsof wij ons  moeten “wapenen” om die internationalisering op te vangen, liefst uiteraard “in een open geest” en “creatief”, en zeker “assertief”. Bij de invoering van de faciliteiten in zes Vlaamse gemeenten  rond Brussel werd al gelijkaardige ” verzoenende”  taal gesproken,  echt nieuw klinkt het  allemaal niet.

Het cijfermateriaal van de Vlaamse Overheid( onder andere: Inburgering en Integratie, Bevolkingsstatistieken, Vreemdelingen , Website : http://www.lokalestatistieken.be en ook: http://www4.vlaanderen.be/dar/svr/Pages/2013-06-10-vlaamse-rand-cijferboek2013.aspx)  toont inderdaad aan dat het Nederlands steeds sterker onder druk staat in Vlaams-Brabant en dat de internationalisering tot aan de grenzen met Oost-Vlaanderen reikt.

De heisa na de jongste gemeenteraadsverkiezingen over een schepenambt voor Vlaamse Zaken in Aalst toont in de eerste plaats aan hoe onwetend sommige “observatoren” zijn over de werkelijke draagwijdte van het fenomeen. Daar lacherig en misprijzend over doen, wijst op een nogal faliekant gebrek aan inlevingsvermogen in de taalproblematiek rond Brussel. Of erger: op intellectuele overmoed of onverschilligheid.

Overigens is het nuanceverschil tussen verfransing en internationalisering in de praktijk uitermate gering: in 95% van de gevallen bedienen de nieuwe “internationalen” ( het woord “allochtoon”  gebruiken we bij voorkeur niet langer) zich van het Frans in de dagdagelijkse omgang. In tegenstelling tot wat mooie woorden moeten verhullen, neemt de verfransing dus nog steeds volop toe.

Dat heeft vooral te maken met de migratie vanuit Brussel, waar nieuwkomers van de meest uiteenlopende origine massaal voor het Frans (moeten) kiezen. Na verloop van tijd zoeken en vinden zij een beter onderkomen in de zeer brede Rand, zonder evenwel de taal van de streek te beheersen. Wat inburgering bemoeilijkt.

Zelfs een autonoom Vlaanderen zou grote moeite hebben om dit fenomeen onder controle te krijgen, welke naam men er ook voor bedenkt.


Roger Swalens

(ervaringsdeskundige voor de Vlaamse Rand)

Ook aandacht voor burgemeesters bij Persinfo



Wie meer wil weten over de recente "krachtenbundeling" van de burgemeesters uit Halle-Vilvoorde kan ook terecht bij http://www.persinfo.org/2014/05/09/burgemeesters-halle-vilvoorde-kloppen-op-tafel-audio  ??  Met klank en al.

En met dank aan Freddy Kempeneer.

dinsdag 13 mei 2014

Windmolens geen Mirakeloplossing

Oskar Lafontaine tegen windturbines



In een gastbijdrage in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) pleit Oskar Lafontaine er voor stroomproductie door windmolens te stoppen. Die vernietigen cultuurlandschappen, onder het voorwendsel het milieu te beschermen. 

Een opmerkelijke ‘vrije tribune’ van politicus Oskar Lafontaine (° Saarlouis, 16 september 1943). In een ‘Gastbeitrag’ in de FAZ van 12 december 2013 pleit hij ervoor te stoppen energie te produceren met windturbines. Windenergie geldt voor velen als een technologie van de toekomst, maar die goedbedoelde ecologische energieproductie vernietigt cultuurlandschappen, veroorzaakt volgens hem meer energieproductie in steenkoolcentrales, en is dus uiteindelijk verantwoordelijk voor een verhoging van de CO2-uitstoot.

Een samenvatting van zijn betoog: 

Onder het voorwendsel het milieu te beschermen, wordt het landschap vernietigd. Het is tijd de energieproductie door die ‘staalreuzen’, die een hoogte van 200 meter kunnen bereiken, te stoppen. De vernietiging van het Duitse cultuurlandschap gaat onverminderd door. Niet te verwonderen, want voor een windmolen op een gemiddelde standplaats in Duitsland, die jaarlijks ongeveer zes miljoen KWh produceert, wordt een jaarlijkse pacht van 60.000 euro betaald. Op windrijke standplaatsen in Noord-Duitsland kan dat oplopen tot 90.000 euro voor de grondeigenaar. Volgens het ministerie van economie bedroeg het aandeel van windenergie in de stroomproductie in 2012 1,3%.

 Moeten we hiervoor onze cultuurlandschappen vernietigen? Zelfs als het aandeel kan verdubbeld wordt tot 2,6%, zou het nog niet te rechtvaardigen zijn. Men moet geen energie-expert zijn om onmiddellijk te zien dat de CO2-reductie door windenergie eenvoudig door ander technologieën kan vervangen worden. Maar niet eens de CO2-balans van de windenergie is vandaag een argument ten gunste ervan. Meer en meer stemmen wijzen erop dat ze tot een verhoging van de CO2-uitstoot leidt. De oorzaak is dat gasturbines niet meer rendabel zijn, en er meer elektriciteitscentrales op steenkool werken. Het subsidiesysteem voor hernieuwbare energie zorgt er dus voor dat elke windmolen meer kolen doet verstoken en zo niet tot een lagere, maar tot een hogere CO2-uitstoot leidt.

Daarna citeert hij de schrijver Botho Strauss, die het heeft over een brutale vernietiging van het landschap, een vernietiging van alle dichter-blikken van de Duitse literatuur, van Höldering tot Bobrowski. Lafontaine haalt ook nog een beeldenroute aan (‘Steine an der Grenze’, met foto’s ervan te vinden via Google) die ontstaan is aan de Frans-Duitse grens in ‘zijn’ Saarland, waarbij 32 beelden werden opgericht door beeldhouwers uit 16 verschillende landen, onder impuls van beeldhouwer Paul Schneider, en die het landschap in de Landkreis Merzig een eigen gezicht gegeven hebben.

Hij haalt ook schrijver Alfred Gulden aan, die als geen andere dit landschap bezongen heeft. Maar nu komen er daar, in de directe omgeving van die beeldenroute, dertien reuze-windmolens, waardoor het uitgesloten is dat de wandelaar zich daar nog onbezwaard, licht en vrij kan voelen, zoals Alfred Gulden het wandelen in dat landschap beschrijft.
 
Verder haalt Lafontaine nog een citaat aan van de dirigent Enoch zu Guttenberg, uit een vroeger artikel in de FAZ: “het gaat hier niet meer over de natuur en haar bescherming, het gaat hier mogelijk zelfs alleen maar om geld”. (NvdR: dit komt uit een artikel van zu Guttenberg in de FAZ van 13.05.12, waarin deze aankodigt uit de ‘BUND’ – Bund für Umwelt und Naturschutz Deutschland - te stappen, die hij zelf nog 37 jaar geleden mee hielp oprichten. Hoofdreden van zijn vertek: de steun van de BUND aan de massale bouw van windturbines die hele landschappen veranderen in een soort Herbert George Wells-taferelen, als reuzengrote Marsrobotten die de aarde inpalmen, zoals beschreven in zijn roman ‘Oorlog der Werelden’ uit 1898.)

Oskar Lafontaine vindt dat de windenergiebranche veel geleerd heeft van de industrielobby wat het beïnvloeden betreft, meer zelfs: de koopbaarheid van politieke beslissingen. In het ontschuldigste geval worden toelagen aan kinderopvang of sportverenigingen in het vooruitzicht gesteld om de toelating door lokale burgemeesters en gemeenteraden te bekomen. Wanneer de burgers lucht krijgen van de plannen is het meestal al te laat en de goedkeuringsprocedure al te ver gevorderd. Daarom stelt hij dat vooraf een bindend referendum verplichtend zou moeten zijn in elke gemeente waar windmolens gepland zijn.

Tot slot vreest hij dat poëzie en schoonheid niet meer zullen volstaan als argument om deze brutaliteit te stoppen. En daarom probeert hij het anders: het is economisch en technisch zinloos, op een weg verder te gaan, waarbij de CO2-uitstoot verhoogt, de prijs voor elektriciteit doet stijgen, terwijl het doel door intelligentere techiek eenvoudiger en goedkoper kan bereikt worden.

Zover Lafontaine.

Geen windmolens nodig


Ook in België worden steeds meer gasgestookte centrales gesloten, omdat de prijs van gas gestegen is tegenover kolen en geen rendabele exploitatie meer mogelijk is als piekcentrale, wanneer er onvoldoende wind is en de windmolens geen stroom leveren. De benodigde piekcapaciteit zou moeten komen uit import van stroom, ondermeer uit de vele nieuw gebouwde Duitse… steenkoolcentrales. De beste steenkoolcentrale veroorzaakt een uitstoot van 740 gram CO2/kWh, een vergelijkbare moderne gascentrale minder dan 400 gram.

De oproep van Lafontaine houdt ook verband met de reuze-winmolenparken in Duitsland. Daar worden hele landschappen ingenomen door enorme windmolenparken, soms met tientallen dicht bij elkaar staande windmolens, die inderdaad een landschap oproepen vol reuzengrote Marsrobotten. En het zouden er nog veel meer kunnen worden. Na de ramp van Fukushima besliste bondskanselier Angela Merkel dat tegen 2020 alle kerncentrales dicht moesten. Om al die kernenergie te vervangen, zou Duitsland nog meer de kaart van de zonne- en windenergie trekken. De doelstelling is om tegen 2020 35 procent van alle energie uit hernieuwbare energiebronnen te halen, in plaats van de aanvankelijke 25 procent. Om de investeringen in groene energie te stimuleren, werden wettelijke afspraken gemaakt over de prijs die bedrijven en particulieren voor hun groene stroom krijgen. Die is voor 20 jaar vastgelegd.

 Maar de groenestroomproducenten worden eigenlijk te veel betaald. Op de energiemarkt is ‘conventionele’ stroom duidelijk goedkoper. En omdat er steeds meer groene stroom geleverd wordt, zakt de energieprijs op de markt zelfs. Maar toch blijven de groenestroomproducenten hun wettelijk vastgelegde prijs krijgen. Het verschil moet bijgepast worden door particulieren en bedrijven: zij moeten een ‘groenestroombijdrage’ betalen. Op die manier is een subsidiestroom richting groene bedrijven op gang gekomen die vorig jaar geschat werd op 14 miljard euro en tegen 2022 kan oplopen tot 100 miljard, aldus berekeningen van de universiteit van Keulen. De Duitse gezinnen zagen hun energiefactuur daardoor almaar stijgen: zij betalen nu al 28 eurocent per kilowattuur (in België is dat ongeveer 22 cent) waarvan 5,3 cent ‘groenestroombijdrage’ is. Vorig jaar bedroeg die bijdrage nog maar 3,6 cent. (Bron: De Standaard, 15/07/13)

In zijn artikel van 13.05.12 geeft Enoch zu Guttenberg aan dat we helemaal geen landschapsvernietigende en massaal vogels verslindende windturbines nodig hebben als meer ingezet wordt op energie-efficiëntie. Alleen al door een verbod op de stand-by-modus in elektronische toestellen zou in Duitsland jaarlijks 20,5 miljard KWh kunnen bespaard worden, vervanging van oude wasmachines en koelkasten door nieuwe energiezuinige exemplaren vermindert het verbruik met 55,7 procent.


Bovendien een zeer dure technologie

Ook de Belgische elektriciteitsfactuur dreigt de komende jaren flink duurder te worden. In de periode 2013-2020 moeten de gezinnen en bedrijven via hun energiefactuur 5,7 miljard euro extra bijdragen, alleen al voor de steun die via groenestroomcertificaten aan windparken wordt gegeven. Van die 5,7 miljard euro vloeit 3,5 miljard euro naar de windparken op zee. Dat berekende studiebureau SIA Partners, zo schrijven De Tijd en L’Echo zaterdag 22 juni ‘13. Dit jaar bedraagt de steun aan de windenergie 350 miljoen euro. Als het beleid niet verandert, loopt dat in 2020 op tot 1,1 miljard euro.

Het Vlaamse aandeel in de rekening voor zonnepanelen, windmolens en biomassacentrales stijgt voor het eerst boven 1 miljard euro. Dat leert een nieuwe studie van het Vlaamse adviesorgaan SERV. Het cijfer bewijst dat de laatste jaren de factuur van groene stroom is geëxplodeerd, zo melden Het Laatste Nieuws en De Morgen op 7 november ‘13. In 2008 ging het om 228 miljoen euro. Vorig jaar was dat al bijna verviervoudigd. En dit jaar wordt de grens van 1 miljard euro doorbroken. De kosten worden doorgerekend aan de elektriciteitsverbruikers: de gezinnen, de kmo’s en de grote bedrijven. In de praktijk zijn het vooral de eerste twee die betalen via bijdrages op hun elektriciteitsfactuur. Een gemiddeld gezin moet jaarlijks tussen 80 en 120 euro extra ophoesten.

Uit de jaarrekeningen van Belwind, de grootste exploitant van windmolens in de Noordzee voor onze kust, blijkt dat tussen 1 april 2011 en 31 maart 2012 90,5 miljoen euro omzet binnenkwam. Slechts een derde daarvan is afkomstig uit de verkoop van opgewekte elektriciteit. Tweederde komt van de opbrengst uit groenestroomcertificaten. Het leverde een operationele winst op van 33 miljoen euro. Volgens schattingen van de energieregulator CREG zullen de zeven windmolenparken in de Noordzee de consument de komende twintig jaar minstens 14 miljard (!) euro kosten. Zoals Jean-Marie Dedecker het zo plastisch kan zeggen: “Die offshore parken zijn jackpotten voor de uitbaters maar driearmige bandieten voor de verbruikers en de belastingbetalers.” (Op zijn politieke blog, 25 nov ’13).

Wie durft hier tegen windturbines ingaan?

De sp.a heeft een antwoord bedacht op de stijgende energieprijzen: (tijdelijk) de BTW verlagen op de energiefactuur. Zo blijven de superwinsten van de eigenaars van installaties voor de productie van hernieuwbare energie buiten schot. Zijn de banden van Vande Lanotte dan toch nog zo sterk met die sector, of gaat het hem vooral om behoud van tewerkstelling in Oostende? Ziet men hier oude linkse kameraden als Freddy Willockx of Louis Tobback een dergelijk standpunt zoals Lafontaine innemen?

Over Oskar Lafontaine

Hij was geruime tijd minister-president van Saarland (1985-1998), even Duits Bondsminister van Financiën (oktober 1998-maart 1999, in een rood-groene coalitie), eerst voorzitter van de SPD (1995-1999) en daarna co-voorzitter van Die Linken (juni 2007-mei 2010). Nu is hij fractievoorzitter van Die Linken in het Saarlands deelstaatparlement.

Titel van zijn bijdrage: ‘Wie Windräder die Umwelt zerstören’ (zover het artikel nog vrij beschikbaar is, en ondertussen niet in het betalend archief terecht is gekomen)

zondag 11 mei 2014

Een Toekomst voor Halle-Vilvoorde

Verklaring van het burgemeesteroverleg Toekomstforum Halle-Vilvoorde


09 mei
HALLE-VILVOORDE / SINT-PIETERS-LEEUW: De burgemeesters van Halle-Vilvoorde wensen de volgende Vlaamse regering bijzondere aandacht besteedt aan de specifieke problematiek waarmee de Rand ( en bij uitbreiding Halle-Vilvoorde) in versneld tempo wordt geconfronteerd.
 2014-05-09_34-burgemeesters_01 2014-05-09_34-burgemeesters_02
Indien onze regio haar eigenheid wil behouden – een economisch sterke Vlaamse en gastvrije regio – dan zal een doortastend beleid nodig zijn. In dat kader dringen de burgemeesters aan op een fundamentele versterking van het beleid voor de brede Vlaamse rand in Halle-Vilvoorde. 


De aanbevelingen ter zake staan duidelijk geformuleerd in het streekcharter Haviland, het Streekpact Resoc, en de centrumnota Resoc. Deze aanbevelingen worden onderschreven door de beleidsorganen van Haviland en Resoc en genieten een brede consensus in Halle-vilvoorde en in de provincie Vlaams-Brabant. 

De Burgemeesters engageren zich om deze aanbevelingen permanent onder de aandacht te houden en als eisenbundel te verdedigen naar andere overheden toe.

2014-05-09_34-burgemeesters_03 2014-05-09_34-burgemeesters_04
 

In het bijzonder genieten de 4 volgende punten de hoogste prioriteit:

1) De burgemeesters wensen het sluitend engagement van de volgende Vlaamse Regering dat de historisch gegroeide achterstand in het arrondissement Halle-Vilvoorde op het vlak van de noodzakelijke welzijnszorgvoorzieningen op korte termijn wordt ingelopen. 

Vooral op het vlak van kinderopvang, het welzijnswerk, de seniorenzorg, de jeugdbijstand, de thuiszorg en de geestelijke gezondheidszorg blijft Halle-Vilvoorde sterk onderbedeeld in vergelijking met de andere Vlaamse Regio’s. Halle-Vilvoorde moet worden beschouwd als een volwaardige regio in een volwaardige provincie.

Dit impliceert dat tijdens de komende legislatuur het niveau van welzijnsvoorzieningen in Halle-Vilvoorde het niveau van het gemiddelde in andere provincies moet bereiken.


2) De burgemeesters benadrukken het grote belang van het lokale beleidsniveau om de forse demografische groei in de Rand – vooral tengevolge van de uitdeinende hoofdstad – op een goede manier op te vangen. De lokale besturen uit de Rand en de stad Halle staan voor toenemende uitdagingen op het vlak van noodzakelijke voorzieningen  zoals kinderopvang, onderwijscapaciteit, sportvoorzieningen, inburgering- en integratiebeleid,… Deze forse groei creërt een probleemsituatie die vergelijkbaar is met deze van grote stedelijke agglomeraties.

Daarom pleiten de burgemeesters van Halle-Vilvoorde voor een voorafname van het gemeentefonds naar analogie met de voorafname die bestaat ten behoeve van de kustgemeenten ter ondersteuning van hun specifieke uitdagingen.


Concreet wensen de burgemeesters een versterking van het Gemeentefonds om een voorafname ten belope van 1,3%van het Gemeentefonds te voorzien voor de versterking van de Randgemeenten en Halle. Er dient bovendien extra ondersteuning te komen voor alle andere gemeenten uit Halle-Vilvoorde.


3) De burgemeesters wensen dat de komende Vlaamse regering zich engageert om de specifieke centrumfunctie van de steden Vilvoorde en Halle te erkennen.

De Stad Halle neemt een belangrijke centrumfunctie op en heeft een belangrijke symboolwaarde voor het Vlaamse karakter van onze regio onder meer door zijn ligging tussen Brussel en Wallonië. Zonder de instrumenten waarover de Vlaamse centrumsteden beschikken – zoals extra middelen voor de VDAB, een justitiehuis, flankerend onderwijsbeleid,… – dreigt deze symboolwaarde uitgehold te worden.


De burgemeesters vragen een duidelijk engagement van de komende vlaamse Regering om Vilvoorde en Halle de erkenning te geven die ze nodig hebben om de vlaamse eigenheid van de regio te vrijwaren.


4)De burgemeesters wijzen er op dat de mobiliteitsproblematiek van Halle-Vilvoorde gevolgen heeft voor het hele land.

Ze vragen een doortastende en geïntegreerde aanpak van de hogere overheden én een intergemeentelijke mobiliteitsplanning om ze gebiedsgericht en op maat van verschillende regio’s in Halle-Vilvoorde te realiseren.


Daarbij dient werk gemaakt te worden van de onderlinge afstemming van verschillende vervoersmiddelen (trein, tram, bus, auto) en het gezamelijk managen van verkeerstromen, vrachtroutes, sluipverkeer en parkeerproblemen.

2014-05-09_34-burgemeesters_05De burgemeesters engageren zich om deze verklaring voor de verkiezingen aan te kaarten bij hun partij-instanties met het verzoek om dit mee te nemen naar de onderhandelingen voor de volgende Vlaamse regering.
De burgemeesters zullen deze voorstellen bovendien spontaan overmaken aan de onderhandelaars van de toekomstige Vlaamse Regering.



Bron: Nieuws Sint-Pieters-Leeuw.

donderdag 8 mei 2014

Zone Dertig voor Heilge Rochus

 Het buurtcomité Sint-Rochus vraagt om van de hele wijk een zone 30 te maken.
De verkeersstroom in Halle zal helemaal anders lopen wanneer de bruggen over het kanaal worden aangepakt. De bouw van een nieuwe Zuidbrug tussen de René Deboeckstraat en de Vogelpers en het voorbehouden van de Bospoortbrug voor voetgangers, fietsers en openbaar vervoer zullen ingrijpende veranderingen teweegbrengen. Bovendien staat de heraanleg van de A8 op stapel.
Het buurtcomité van de Sint-Rochuswijk pleit voor maatregelen nog vóór het nieuwe verkeersplan in voege treedt. Het comité vreest dat de wijk meer verkeer te slikken zal krijgen en pleit voor begeleidende maatregelen.

‘Wij zijn ervoor gewonnen om van de Sint-Rochuswijk op korte termijn één grote zone 30 te maken’, zegt Jan De Brabander, voorzitter van het wijkcomité. Meer over het comité via deze link: http://wijkcomitestrochus.weebly.com/

donderdag 1 mei 2014

De Honderdjarige Oorlog



De Groote Wapenstilstand

In de Randkrant van februari 2014 stelt Guido Fonteyn (die recent nog in een interview met De Standaard de idee van Engelstalige gemeenteloketten in de Vlaamse Rand lanceerde) vast dat de vijftigste verjaardag van de invoering van de taalfaciliteiten in zes Vlaamse gemeenten rond Brussel ongemerkt voorbij is gegaan. De Randkrant zelf meldde op haar cover “De Strijd is gestreden” en dat geeft de teneur van de bijdrage van Guido Fonteyn weer: er wordt in de Vlaamse rand rond Brussel “geen strijd meer geleverd”.

We zijn het daar volmondig mee eens, in die zin dat de periode waarin “voetvolk” werd ingezet, met marsen op Brussel, grote betogingen en tegenbetogingen, affichecampagnes, overschilderde wegwijzers, provocerende flyers en opgetrommelde ordediensten met waterkanon niet langer tot het arsenaal van de bij het “conflict” betrokken partijen behoren.

Het kanonnenvlees is echter vervangen door ander wapentuig. Nu worden de drones ingezet. Onzichtbaar haast voor de vijand, en veel efficiënter.

Het laatste wapenfeit, waarover al werd bericht één maand later, niet in de Randkrant dit keer, maar in de meer bescheiden Gemeenschapskranten, is het nieuwe Vlaamse decreet kinderopvang. Geen militante betogende stoottroepen, wel een beschaafde afwijzende motie, goedgekeurd in de gemeenteraad van verschillende faciliteitengemeenten. En de Franse Gemeenschap heeft meteen bij het Grondwettelijk Hof de vernietiging gevraagd van het decreet dat (en omdat het ) een taaleis oplegt.
Het Grondwettelijk Hof, dat is geen lokale veldwachter of vrederechter , dat is het hoogste rechtscollege in ons land.

Tina Deneyer bericht er over in het maartnummer 2014 van de Gemeenschapskranten. Ongelukkige (en eentalige) crèche-uitbaters doen er hun beklag over dat zij Nederlands moeten kennen om nog erkend te blijven door Kind en Gezin, in Vlaanderen bevoegd voor kinderopvang. Het nieuwe decreet wil de kinderopvang in Vlaanderen eenvormig maken en vraagt dat de verantwoordelijke voor een crèche een bepaalde basiskennisvan het Nederlands bezit. Ook één kinderbegeleider moet Nederlands kennen, maar voor die persoon ligt het niveau lager.

De klagers kunnen zelfs op veel begrip rekenen van de verantwoordelijken van een Nederlandstalig kinderdagverblijf in Kraainem, die redeneren vanuit de nood aan opvang en de bezorgdheid om alle ouders en kinderen verder te helpen. 

Wat er echt aan de hand is, vernemen wij nog een maand later via Bart Kerckhoven die in het aprilnummer 2014 van Buurten, de Gemeenschapskrant van Gemeenschapscentrum De Boesdaalhoeve, schepen Geertrui Windels van Sint-Genesius-Rode aan het woord laat. Volgens mevrouw Windels is “volgens de regelgeving aan verantwoordelijken van kinderdagverblijven al sinds 2009 gevraagd om Nederlands te kennen, zodat iedereen tijd genoeg had om zich voor te bereiden”. En verder: “Als de onthaalmoeders en de verantwoordelijken het Nederlands niet beheersen, kunnen ze de regels niet naleven omdat die in het Nederlands zijn opgesteld”.

Moties, grondwettelijk hof en inspelen op de publieke opinie in Franstalig België: Dat is natuurlijk ook een vorm van “Wapenstilstand”.

Er wordt ook een subtiel psychologisch spel gespeeld. Als de Vlaamse overheid niet op haar tellen past, krijgt ze het verwijt dat haar taalpolitiek weerloze kinderen en werkende ouders in de kou zet. 

Het alternatief is natuurlijk dat de Vlaamse overheid tegemoetkomt aan de Franstalige bezwaren en dus de facto capituleert in een strijd die in de ogen van sommigen belachelijk lijkt maar die in feite de Franstalige mentaliteit weerspiegelt waarbij de eigen taal steeds voorrang moet krijgen op welke vorm van Vlaamse autonomie ook. 

Bestaan er andere landen waar gemeenteraden bijvoorbeeld de officiële bestuurstaal naast zich willen neerleggen?

Conclusie: de Randkrant was wel even voorbarig in februari. Of naïef optimistisch.
Gelukkig waren er de Gemeenschapskranten om ons even naar de realiteit terug te voeren. Met die beperking dat de Randkrant een oplage van 180.000 exemplaren heeft en de Gemeenschapskranten enkel worden bedeeld in de faciliteitengemeenten zelf.

Ook benieuwd wie deze nieuwe kleine veldslag wint? En wanneer de volgende wordt “uitgevochten”?


Recent

Rebels Gaasbeek