maandag 27 december 2010

Lidgeld 2011

Actueel nieuws over de kernthema’s van onze werking (groen, landelijk en Vlaams) verzamelen wij nu continu op onze weblog http://zevendekracht.tk.Je kan er ook (uiteraard gratis) een RSS- of Feed-abonnement op nemen om zeker mee te zijn.


Dit zijn onze nieuwe ledenformules voor 2011

A lidgeld : het gewone abonnement aan 10 €

B lidgeld : abonnee en wandelpet aan 14 €

C lidgeld : abonnee en T-shirt aan 15 €

(opgepast enkel de modellen S M XL zijn nog beschikbaar aan 20 stuks per model. De eerste bestellers kunnen onze T-shirts krijgen aan 5 € per stuk. Dus bestellen maar. Gelieve bij bestelling van C lidgeld formule de maat van de T-shirt te vermelden. Dank bij voorbaat)

Lembeekbos

Lembeekbos onteigenen?
Lembeekbos zuidwest gezien (eigen foto)


De Vlaamse overheid stelt een ontwerp van onteigeningsplan op voor Lembeekbos. Momenteel is dat bos eigendom van de ULB die niet bereid is om het bos te verkopen. In het Bruegelproject is dit één van de plannen om de groene gordel rond de Zennevallei sluitend te maken. Dit natuurverwevingsproject werd in 2000 opgestart om de groene gordel rond Brussel te versterken, met bijzondere aandacht voor het culturele en ecologische aspect.

Uit het antwoord van de beleidsverantwoordelijke blijkt dat sindsdien ongeveer 300 hectaren (domeinen, parken, bossen, kastelen en natuurgebieden) konden worden aangekocht en dat 160 hectaren in één of andere beheer- of erfpachtvorm gerealiseerd werden.





Een oude belofte was de verwerving van Lembeekbos, één van de meest waardevolle bosgebieden in de regio en in heel Vlaanderen.

De beleidsverantwoordelijke stelt tot zijn grote spijt vast dat de huidige eigenaar, de Franstalige universiteit ULB, niet bereid is om het bos te verkopen. Het bos zal bijgevolg onteigend moeten worden. Het Agentschap Natuur en Bos is momenteel een ontwerp van onteigeningsplan aan het opstellen.

Door die verwerving komt men een stap dichter bij de realisatie van een aaneengesloten Groene Gordel van Tervuren tot Halle. Het agentschap voor Bos en Natuur wil in een latere fase het bos mee opnemen in het beheer van het Hallerbos. Met het Lembeekbos is de Rand dan opnieuw verzekerd van een stuk blijvend groen. Plaatselijk vormt het Lembeekbos een belangrijke schakel tussen het Hallerbos en kleinere groengebieden zoals het Maasdal en de Berendries. Het past helemaal in het plan Boommarter om via verbindingsgebieden terug een grotere (bio)diversiteit aan dieren en planten te kweken in de bossen en natuurgebieden.

Voorts blijkt dat een groot deel van het budget landinrichting van de Vlaamse overheid in de Vlaamse Rand wordt besteed met het oog op de versterking van de Groene Gordel. De Vlaamse Landmaatschappij ontwikkelt in dit kader drie landinrichtingsprojecten : in de oostrand het Plateau van Moorsel (Kraainem, Tervuren, Wezembeek-Oppem, Zaventem en Machelen), in de westrand Molenbeek-Maalbeek (Asse) en in de zuidrand het Land van Teirlinck (Beersel en Linkebeek).

zondag 8 augustus 2010

Svetlana Bolshakova in het Nederlands

"Laat je je taal achter, dan laat je ook een groot stuk van jezelf achter. Je bent hoe je je uitdrukt. Ik ben daar echt van geschrokken: hoe belangrijk taal is voor je persoonlijkheid. Wat ik hier bijvoorbeeld ontzettend mis, dat is humor. Voor humor moet je een taal haast perfect beheersen. Vaak heb ik tijdens een gesprek een grapje in mijn hoofd, maar krijg ik het niet vertaald. Of niet op tijd.'

‘Je moet de taal ook echt aanvoelen. Elke taal is een wereld op zich, met zijn eigen humor. In Rusland, met mijn vriendinnen, kan ik echt gieren van het lachen. Maar goed, dat komt wel nog. Mijn Nederlands wordt elke dag beter. Al koester ik het Russisch."
Uit een interview in De Standaard 7-8 augustus 2010

zaterdag 19 juni 2010

Gravensteenmanifest mei 2010

Gravensteenmanifest mei 2010
Voor geloofwaardigheid, tegen de “Belgische” tussentaal.
On-taal vergiftigt de democratie.
De gebeurtenissen van de afgelopen maand hebben ondubbelzinnig aangetoond dat
verder aanmodderen met het beleid binnen het bestaande institutionele Belgisch kader
niet langer kan. Dit hoeft niet te verwonderen, aangezien de beleidsmakers nog altijd
vertrekken van de eenheid van de staat België. De realiteit is echter dat die eenheid niet
bestaat. Er zijn in wezen twee gemeenschappen, met elk hun eigen kenmerken,
opvattingen en cultuur. Er bestaat geen gemeenschappelijke “Belgische” cultuur, als
gemiddelde tussen beide gemeenschapsculturen. Het resultaat is dat beleidskeuzen altijd
onaangepast zijn aan de realiteit van de gemeenschappen.
De BHV-problematiek heeft dit ten overvloede aangetoond. Vlaanderen huldigt de
territorialiteitsopvatting. De Franstaligen, met de Franstalige Brusselse partijen als
voortrekkers, aanvaarden dit niet en stellen daar het personenrecht, met onbeperkte
individuele rechten tegenover. Niet in Wallonië wel te verstaan, want daar heerst
onverkort eveneens het territorialiteitsprincipe. Het is slechts in Vlaanderen dat de
Franstalige politici het personenrecht hanteren, met de bedoeling om er na verloop van
tijd een grenscorrectie mee te realiseren. Dit personenrecht heeft in het verleden steeds
tot territoriale aanspraken geleid. Door (rijke of arme, autochtone of allochtone)
Franssprekenden in de Vlaamse Rand rond Brussel uitzicht te geven op territoriale
rechten, hopen Franstalige politici stukje voor stukje gebied los te wrikken uit Vlaams-
Brabant.
Zolang de Vlaamse politici dit spel op “Belgische” manier willen meespelen, zullen ze zich
uit eerlijke schaamte genoopt zien om de zaken anders voor te stellen dan ze zijn. Hun
woordenschat past zich dan aan deze manipulerende “spin” aan. Deze inflatoire politieke
spraak leidt naar een regelrechte desinformatie van het eigen kiespubliek. De
Gravensteengroep vindt dit niet meer geloofwaardig.

Is het nog geloofwaardig te beweren dat men de democratische besluitvorming
aanhangt, als de meerderheid in alle politieke doorsnedes mag spelen, behalve op het
communautaire kruispunt? In de federale regering wordt de Vlaamse meerderheid
immers niet weerspiegeld; in het federale parlement wordt ze met grendels en
alarmbellen buitenspel gezet. Academisch ogende maar vaak onwaarschijnlijke
redeneringen over consensusdemocratie worden opgezet om deze neutralisering van de
meerderheidsregel te rechtvaardigen.
Is het nog geloofwaardig te beweren dat de federale regering op haar verschillende
“werven” dan toch zoveel vooruitgang had geboekt? Of is het veeleer zo dat ook in de
schoot van deze regering de wederzijdse blokkades tot een bijna absolute stilstand en
een ondertussen voor België typisch non-governo hebben geleid? En dat, waar de
regering de indruk gaf in consensus te regeren, dit bijvoorbeeld in het asielbeleid een
mensonterende chaos heeft veroorzaakt?
Is het, terugkijkend op de voorbije drie jaar, nog geloofwaardig te verzekeren dat in dit
bestel bemiddelaars bemiddelen, onderhandelaars onderhandelen, informateurs zich
informeren en opdrachthouders dragers van opdrachten zijn? Of ging het toch telkens
om weer een paar maanden uitstel te bekomen?
Is het nog geloofwaardig wanneer de ghostwriters van de koninklijke toespraken ons elk
jaar weer voorspiegelen dat deze staat kracht put uit de dialoog en uit de “ontmoeting”
van twee volkeren?
Is het nog geloofwaardig te blijven stellen dat de overdaad aan procedures zoals de
belangenconflicten, alarmbellen en evocaties in de senaat, middelen zijn om conflicten
op te lossen? Dat (zoals de wet het vraagt) de politici van de zo verworven bezinningstijd
gebruik zouden hebben gemaakt om ondertussen tot een vergelijk te komen?
Is het trouwens nog geloofwaardig Vlaanderen er voortdurend op te wijzen dat het
“zonder onderhandelingen niet zal gaan”, terwijl “verantwoordelijke” Vlaamse politici tot
het uiterste zijn gegaan in zulke onderhandelingen, met soms met zware gevolgen, niet
alleen voor hun partij, maar ook voor hun persoon? Juist in deze drie jaar durende
slijtageslag zaten tenminste aan Vlaamse kant geen “extremistische” partijen mee aan
tafel…
Is het nog geloofwaardig te stellen dat aandacht voor het “kleine probleem” van de
kieskring BHV een belemmering vormt voor de strijd tegen werkloosheid en sociale
achteruitgang? Of is het veeleer zo dat juist de oplossing van die communautaire
problemen kan bijdragen tot een betere afstemming van het beleid op de noden van de
gemeenschappen?
Is het ten slotte geloofwaardig te blijven suggereren dat met hun territorialiteitsbeginsel
de Vlamingen rechts en ondemocratisch zijn, en dat de Franstalige expansionisten
daarentegen de multiculturele democratie en de mensenrechten zelf belichamen? Vooral
de mantra dat het niet kan dat de Vlaamse gemeenschap “eenzijdig haar wil oplegt” aan
de Franstalige gemeenschap begint na een decennium ietwat hol te klinken. Als een
Vlaams wetsvoorstel niet eens geagendeerd geraakt, dan is misschien het omgekeerde
het geval.
Al deze halve en hele onwaarheden vergiftigen het politieke spreken. Woorden die niet
meer slaan waarop ze geacht worden te slaan vormen stilaan een vervuiling van het
democratische taalgebruik. De nevelige concepten van de zogenaamde
consensusdemocratie kunnen nu eenmaal slechts in wolkige bewoordingen worden
uitgedrukt; maar beide worden ook bewust ingezet om afdoende oplossingen tegen te
gaan. Deze Belgische wantaal wil kost wat kost maskeren dat het Belgische bestel op
antagonismen is gebouwd die nu eenmaal niet met wat goede wil te “verzoenen” zijn. De
politiek zal er de komende jaren dan ook helemaal anders moeten mee omgaan: niet
door de tegenstellingen te verdoezelen, maar door ze te benoemen en te erkennen.
De inzet van de politiek die de Gravensteengroep voorstaat is nochtans klaar en duidelijk:
1. de eerbiediging van de culturele en politieke eigenheid van de Vlaamse Gemeenschap;
2. een wettelijk afgebakend Vlaams territorium zoals van eender welk ander land in de
wereld; en 3. als middel daartoe, een staatshervorming die de structuren van deze staat
confederaal maakt. Dit is een helder democratisch perspectief. Blijft men het negeren,
dan zal op termijn niet alleen BHV, maar de hele staat gesplitst worden.
De Gravensteengroep
Woordvoerders voor deze tekst zijn Jef Turf, Jean-Pierre Rondas en Ludo Abicht
Voor de volledige lijst met ondertekenaars zie www.gravensteengroep.org
Etienne Vermeersch (ere-vice-rector Universiteit Gent)
Jan Verheyen (regisseur)
Frans-Jos Verdoodt (em. prof. Utrecht, prof. Universiteit Antwerpen)
Piet van Eeckhaut (gewezen voorzitter provincieraad Oost-Vlaanderen, sp.a)
Jan Van Duppen (gewezen gemeenschapssenator en huisarts)
Luc Van Doorslaer (docent Lessius, K.U.Leuven, journalist)
Jef Turf, (oud-vice-voorzitter KP)
Johan Swinnen (prof. VUB, Hogeschool Antwerpen, Sorbonne)
Hugo Stevens (historicus)
Jean-Pierre Rondas (producer Klara)
Brigitte Raskin (schrijfster)
Yves Panneels (communicatieadviseur)
Bart Maddens (prof. K.U.Leuven)
Karel Gacoms (ABVV-militant)
Paul Ghijsels (voormalig journalist en ambtenaar)
Pierre Darge (journalist)
Paul De Ridder (dr. historicus, medewerker TV Brussel)
Dirk Denoyelle (cabaretier)
Peter De Graeve (prof. Universiteit Antwerpen)
Eric Defoort (em. prof. K.U.Brussel)
Jo Decaluwe (acteur-regisseur)
Willy Courteaux (gewezen journalist)
Jan Bosmans (arts, auteur)
Tinneke Beeckman (dr. filosoof VUB)
Ludo Abicht (voormalig prof. Universiteit Berkeley)
Delen |

maandag 24 mei 2010

''Echte'' Belgen sterven uit

Echte Belgen sterven uit

In Brussel is bijna zeventig procent van vreemde origine

Publicatie: 23 mei 2010


Knack - 14 mei 2010

Binnen tien jaar zal dertig procent van de Belgische bevolking van vreemde afkomst zijn. Dat blijkt uit een onderzoek van socioloog Jan Hertogen in samenwerking met de K.U. Leuven.
De gemeente Sint-Joost-ten-Node spant de kroon met maar liefst 96 procent allochtonen. Ook in verschillende grote Belgische steden ligt het cijfer nu al een stuk hoger dan de voorspelde dertig procent.
In de hoofdstad Brussel is bijna zeventig procent van vreemde origine en tegen 2020 zal dat 85 procent zijn. In Antwerpen is 39,7 procent van vreemde afkomst en binnen de tien jaar zal dat aantal stijgen tot 55 procent.
In Mechelen zal 41 procent van de populatie tegen 2020 van allochtone herkomst zijn tegenover 27 procent nu. In Gent tenslotte is 27 procent momenteel van vreemde afkomst en dat percentage zal stijgen tot 38 procent.

Uitstervende natie

Volgens socioloog Hertogen is de evolutie niet meer tegen te houden en "zullen we ons er emotioneel moeten overzetten dat de stereotype oude Belg stilaan zal verdwijnen". "Meer zelfs: kijk gewoon naar de cijfers en je moet concluderen dat België al lang een arme, uitstervende natie zou geweest zijn zonder al die allochtonen", besluit hij.

zondag 9 mei 2010

Egmontpact

Egmontpact

Bron: Cel coördinatie Vlaamse Rand van de Vlaamse Regering via de website
http://docu.vlaamserand.be





Het Egmontpact of Egmontakkoord maakt samen met de Stuyvenbergakkoorden deel uit van het zogenaamde Gemeenschapspact, dat de definitieve pacificatie van de communautaire problemen tot doel had. Het Egmontpact was het resultaat van een compromis dat op 24 mei 1977 in het Egmontpaleis werd ondertekend door premier Leo Tindemans, zijn kabinetschef Jan Grauls en de voorzitters van de regeringspartijen van CVP, PSC, BSP-PSB, Volksunie (VU) en Front démocratique des francophones (FDF). Tijdens de onderhandelingen van Stuyvenberg (17-23 februari 1978) werd het Egmontpact gedeeltelijk aangepast.

Dit historisch pact tussen Vlamingen, Walen en Brusselaars werd uiteindelijk niet gerealiseerd. Redenen daarvoor zijn te zoeken in de sterke oppositie tegen het pact van binnen en buiten de regeringspartijen, de negatieve adviezen van de Raad van State over een aantal pijlers van het akkoord, de uiteenlopende interpretaties van het akkoord door Vlamingen en Franstaligen, de interne spanningen binnen de partijen en de moeilijke totstandkomingsprocedure. Op 11 oktober 1978 verklaarde eerste minister Tindemans in de Kamer dat voor hem "de Grondwet geen vodje papier is” en vervolgens bood hij zijn ontslag aan. Het Gemeenschapspact was daarmee definitief van de baan. Bepaalde elementen van het akkoord werden hernomen in volgende grondwetsherzieningen; andere blijven opduiken wanneer een compromis wordt gezocht voor communautaire knelpunten.

Het akkoord hield een ingrijpende staatshervorming in, met meer autonomie voor de drie gemeenschappen – met eigen raden en regeringen en een decretale bevoegdheid - en de oprichting van 3 gewesten, eveneens met eigen raden en regeringen die ordonnanties konden stemmen, m.a.w. de basis van de huidige federale staatsinrichting. De gemeenschappen werden bevoegd voor de persoonsgebonden materies, de gewesten voor de plaatsgebonden materies - een concept dat in een latere staatshervorming ook effectief zou worden tot stand gebracht.

Minder bekend is dat het Egmontpact ook de afschaffing van de provinciale politieke structuren voorzag, om ze te vervangen door 25 subgewesten en een hervorming van Kamer en Senaat. Het Brusselse Gewest bleef beperkt tot de 19 gemeenten en de leden van de Brusselse gewestraad zouden worden verkozen op eentalige lijsten. Regeren bij consensus en de alarmbelprocedure waren andere maatregelen om de minorisatie van de Nederlandstaligen in Brussel tegen te gaan. In de Brusselse gemeenten en in de 6 faciliteitengemeenten zouden Gemeentelijke Gemeenschapscommissies worden opgericht om de persoonsgebonden materies door de gemeenschappen zelf te laten regelen. De Franse Gemeenschapsraad kreeg zo de mogelijkheid om subsidies te verstrekken aan socio-culturele activiteiten in de faciliteitengemeenten. Ook andere garanties voor de Nederlandstaligen in Brussel werden gekoppeld aan de situatie van de Franstaligen in de 6 randgemeenten. De administratieve voogdij over de 6 kwam bovendien in handen van de Minister van Binnenlandse Zaken.

Het Gemeenschapspact voorzag een akkoord over de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, waarbij een apparentering van de Vlaamse lijsten uit Halle-Vilvoorde met die uit Leuven werd voorzien.

INSCHRIJVINGSRECHT

Om de verhoudingen tussen Brussel en de randgemeenten te regelen werd heil gezocht bij het inschrijvingsrecht voor Franstaligen in een Brusselse gemeente als tegengewicht voor waarborgen voor de Vlamingen in de hoofdstad.


BRON: egmont berichten, nr. 4, maandblad van het Egmontkomitee, mei 1978


Het inschrijvingsrecht gold in de 6 faciliteitengemeenten en in de zogenaamde Egmontgemeenten, Alsemberg, Beersel, Dilbeek, Groot-Bijgaarden, Sterrebeek, Sint-Stevens-Woluwe, Strombeek-Bever, en in de wijken ’t Voor (Vilvoorde), Jezus-Eik (Overijse) en Zuun (Ruisbroek).

Franstaligen uit die gemeenten konden zich in een Brusselse gemeente fictief inschrijven en verkregen daardoor bepaalde taalfaciliteiten en stemrecht voor kandidaten uit het Brusselse. Het Stuyvenbergakkoord zorgde ervoor dat in de faciliteitengemeenten het inschrijvingsrecht van onbepaalde duur bleef, terwijl het in de andere gemeenten werd beperkt tot 20 jaar, m.a.w. tot 1998. Het inschrijvingsrecht maakte het ook mogelijk dat Franstalige kinderen uit de Egmontgemeenten zich konden inschrijven in kleuter- en lagere scholen in de 6 faciliteitengemeenten.

Het compromis stootte op fel protest van Vlaamse zijde. Net als de faciliteitenregeling in het taalcompromis van Hertoginnedal, werd ook nu vooral de regeling rond de randgemeenten door de Vlaamse zijde als onaanvaardbaar beschouwd. Het protest bundelde zich in het Anti-Egmontkomitee, dat talrijke acties organiseerde, onder meer de betoging op 23 oktober 1977 in Dilbeek. Een aantal gemeentebesturen schakelde zich eveneens in in het protest met de "waar Vlamingen THUIS zijn”-actie.


De felle tegenstand was mede ingegeven door de uiteenlopende interpretaties van Vlamingen en Franstaligen over bepaalde punten van het akkoord en de felle verklaringen daarover in de media. De toenemende spanningen tussen de regeringsleiders en de partijvoorzitters die het pact hadden onderhandeld, hypothekeerden eveneens het compromis. Binnen de CVP heerste grote verdeeldheid, maar ook in andere Vlaamse partijen gaf het akkoord aanleiding tot schisma’s. De afloop van deze kwestie zorgde voor een belangrijke politieke crisis binnen de partijen met als gevolg radicale afscheuringen bij de Volksunie en een communautaire breuk binnen de laatste unitaire partij in België, met name de socialistische partij.

zaterdag 8 mei 2010

vergrendelde democratie


Waarom BHV nooit  gesplitst zal worden. De onvoorstelbare grendels op de Vlaamse autonomie
·                  er is toch niemand die denkt dat de vergrendelde regering — evenveel Franstalige als Nederlandstalige ministers, de eerste minister uitgezonderd — een eenzijdige splitsing zal bekrachtigen?

Wat Jean-Luc Dehaene precies gedaan heeft om BHV te splitsen, weten we niet, wel dat het niet gelukt is. Politici die falen zonder verantwoording af te leggen, volgens HENDRIK VUYE is dat typisch Belgisch.
Toen Herman Van Rompuy in november 2009 naar Europese oorden trok, stond in de sterren geschreven dat Leterme eerste minister werd. Plots verschenen twee oude kometen aan de hemel. Eerst moest Wilfried Martens de regeringswissel voorbereiden. En toen Leterme eerste minister werd, kreeg hij een koninklijke schoonmoeder naast zich. Jean-Luc Dehaene werd Koninklijk opdrachthouder en moest ‘een voorstel ten gronde' uitwerken ‘inzake institutionele problemen en in het bijzonder BHV'. Het aloude recept werd bovengehaald van onderhandelingen achter vergrendelde deuren, zonder pers en parlementaire controle. Dehaene faalde, maar hierover hoeft hij geen verantwoording af te leggen. Zo werkt de vergrendelde democratie.

En dan de andere grendels. De wonderbaarlijke veelvuldigheid aan Franstalige parlementen legde de eenzijdige splitsing lam. De Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Cocof riepen een belangenconflict in. Vervolgens waren de Duitstaligen aan zet. En het parlement van het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest zat nog op de reservebank. Maar is het wel zo dat de Franstaligen België lam leggen? Hoe werkt zo'n belangenconflict? Eerst is er een schorsing van 60 dagen. Gedurende deze termijn moeten de betrokken parlementen trachten tot een vergelijk te komen. Komt er geen oplossing, dan geeft de Senaat binnen de 30 dagen een advies. Ten slotte beslist het overlegcomité — in dit orgaan zijn alle regeringen vertegenwoordigd — bij consensus. De grendel is zo in de tijd beperkt tot 120 dagen. Maar waarom duurde het belangenconflict dat werd ingeroepen door het Waalse Gewest dan 269 dagen? Het antwoord is eenvoudig, omdat ook de Vlamingen het debat hebben vergrendeld. En voor wie er niet genoeg van heeft. Naast deze belangenconflicten tussen parlementen, bestaan er ook nog belangenconflicten tussen regeringen. Had de federale regering beslist om een eenzijdig gestemde splitsing te bekrachtigen, dan konden alle andere regeringen van dit land dergelijk belangenconflict inroepen. BHV was dus verre van gesplitst. En er is toch niemand die denkt dat de vergrendelde regering — evenveel Franstalige als Nederlandstalige ministers, de eerste minister uitgezonderd — een eenzijdige splitsing zal bekrachtigen?

Op donderdag 22 april gingen de Vlamingen dan toch eenzijdig stemmen. Het ogenblik van de vijf minuten politieke moed was aangebroken. Maar toen bleek er een andere grendel te bestaan. Eentje waar zelfs niemand ooit eerder had van gehoord. Kamervoorzitter Dewael orakelde dat het parlement niet vergadert zolang de Koning audiënties houdt. Zowaar, een koninklijke grendel!
Enkele dagen later belette deze nieuwbakken grendel de Vlaamse partijen niet om, nog tijdens de audiënties, aan te kondigen wie lijsttrekker zou zijn. De eerbied voor de koninklijke grendel was al snel weggeëbd.

Op 29 april was het wel menens. De Vlaamse meerderheid ging stemmen. En toen klonk de alarmbel. Dit impliceert dat de ministerraad binnen de dertig dagen een advies moet geven. Wat zijn dertig dagen? Een peulschil! Neen, een bananenschil. In 1993 oordeelde de kamer met 159 stemmen voor en twee onthoudingen dat, wanneer de regering ontslagnemend is, deze termijn geschorst is tot een nieuwe regering is gevormd. Een supergrendel dus. Het volstaat om de regering te doen vallen en alles zit muurvast. Waarom heeft de Vlaamse meerderheid met deze interpretatie ingestemd en zich zo laten vergrendelen?

En sommigen krijgen er niet genoeg van. De Paviagroep (DS 5 mei) pleit voor een federale kieskring. 15 van de 150 kamerleden dienen gekozen te worden in deze kieskring. Wat de Pavianen er niet bij vermelden is dat hun kieskring vergrendeld is: 6 zetels voor de Franstaligen, 9 voor de Vlamingen. Dit is kiezersbedrog. In een eerlijke federale kieskring worden Belgen verkozen en op grond van de behaalde stemmen, niet Franstaligen en Vlamingen op grond van vooraf ingebouwde grendels.

Hoe ontembaar ook, de Vlaamse meerderheid ligt aan kluisters. In de Belgische rekenkunde kunnen 62 Franstalige kamerleden de mond snoeren van 88 Nederlandstaligen. En 29 Franstalige senatoren zijn evenveel waard als 41 Nederlandstalige. Maar waarom is dat zo? Omdat dit land krom werd hervormd tijdens onderhandelingen achter vergrendelde deuren. De oplossingen van vandaag zijn steeds de problemen van morgen. Dit was ook zo met de voorstellen die de loodgieter-hofleverancier op tafel toverde: de benoeming van de burgemeesters in de rand werd vergrendeld, het toezicht op de rand werd vergrendeld.

Dit grendelverhaal wordt nog vaak minzaam omschreven als ‘consensusdemocratie'. En nochtans, door die grendels werkt de federale staat niet meer. Ondanks een bijzonder hoge belastingsvoet heeft België de laagste sociale uitkeringen van Europa. Het justitieel apparaat loopt vast. Dit legt een bom onder de toekomst van Vlamingen, Walen en Brusselaars. België gaat gebukt onder een fataliteit: van zodra een communautair probleem opduikt ligt de hele federale regering lam. De waarheid is eenvoudig, sinds 2007 is niet meer geregeerd. De prijs voor dit omfloerst immobilisme zullen de toekomstige generaties moeten dragen.

HENDRIK VUYE Wie? Hoogleraar staatsrecht Universiteit Namen. Wat? De federale staat werkt niet meer. Waarom? Zodra er een communautair probleem is, loopt alles vast, dat is zo geregeld.

Bron: De Standaard Opinie 28 april 2010

BELGIË IS GEEN CONSENSUSDEMOCRATIE


BELGIË IS GEEN CONSENSUSDEMOCRATIE
Een democratie waar onopgeloste conflicten tot in de eeuwigheid meegesleept worden, is geen consensusdemocratie, zoals Luc Huyse België noemt, maar juist het tegenovergestelde, zegt PETER DE GRAEVE.
Het wordt in België steeds onduidelijker welke lading de vlag ‘democratie' nog dekt. De moeite die Luc Huyse zich getroost om op dit punt de verwarde geesten te verlichten (DS 23 april) kan mij niet overtuigen. Zijn goedbedoelde poging om België als een ‘consensusdemocratie' te typeren is niet alleen historisch incorrect. De kern van zijn betoog, namelijk de tegenstelling tussen consensus en meerderheid lijkt mij, vanuit hedendaags democratisch standpunt, ook ronduit nonsensicaal. Huyse redeneert hier op z'n Belgisch, dat wil zeggen krom. En als zo'n wijze analist al met splinters in het politieke brein zit, hoeveel balken zijn er dan niet in onze eigen, veel simpeler hersenen?

Paradoxaal separatisme

Niet dat Luc Huyse de bal volledig misslaat. Hij heeft een punt wanneer hij zegt dat de verbinding tussen ‘meerderheidsdemocratie' en (het streven naar) ‘separatisme' een riskant idee is, zeker in het huidige Europa. Je meerderheid gebruiken om, in naam van een gehavende democratie, de onafhankelijkheid uit te roepen, is minstens paradoxaal. Waarom die meerderheid niet gewoon gebruiken om de democratie op het juiste spoor te zetten? Ook mijn buitenlandse vrienden begrijpen niet dat in dit democratische tijdperk een meerderheid zich zou afscheuren van de democratie waarin zij de meerderheid vormt… Als je het zo leest, is het inderdaad absurd. De meerderheidslogica die separatisten desgevallend willen gebruiken, zou Europa op zijn beurt kunnen hanteren om de grenzen van Brussel te hertekenen.

De kromme logica zit elders. België een consensusdemocratie noemen is kort door de bocht. Het veronderstelt dat het democratisch karakter van dit land niet ter discussie staat, en dat de vermeende democratie een lange traditie heeft met consensuspraktijken. Beide punten zijn betwistbaar. In politiek opzicht is België veeleer een pacificatiemodel, waar gepoogd wordt om met ingewikkelde akkoorden, onderhandeld op schimmige plekken door geïsoleerde elites, de voortdurend heroplevende fundamentele conflicten tot bedaren te brengen. Deze conflicten zijn onoplosbaar, niet omdat de wil tot consensus niet zou bestaan (die is soms eindeloos, alvast aan Vlaamse kant), maar precies omdat de grond voor de duurzaamheid van het vergelijk, de democratie, met elk Belgisch compromis verder wordt vergiftigd.



Germaanse rechten

Huyse verwijst naar Zwitserland en Noord-Ierland als alternatieve modellen. Ik wil zelf een andere vergelijking maken. Neem de EU, een consensusdemocratie (in wording), en neem twee lidstaten, Duitsland en Nederland, eveneens consensusdemocratieën. In alle drie de democratieën gaan meerderheidsregel en consensusmodel perfect samen. Nederland en Duitsland leven vandaag ook onderling in goede verstandhouding, omdat er tussen beide een grens loopt. Die grens symboliseert niet langer een strikte scheiding, maar de over- en doorgang tussen beide. Er is geen betwist gebied, niet in Nederland, niet in Duitsland, waar een van beide landen de burgers van het buurland voortdurend uitdaagt om hun consensusbereidheid in de praktijk aan te tonen. Als een Nederlander er in Maastricht op staat Nederlands te spreken is hij daarom geen ‘geweldloze fascist' (verfijnd concept van de Belgische compromissenkampioen Mangain). En Angela Merkel zal het niet gauw in haar hoofd halen om bij haar collega Balkenende het tastbare bewijs van Nederlands geloof in Europa te eisen door de Duitssprekenden in de Maastrichtse Rand Germaanse rechten toe te kennen. Doordat ze elkaar niet tot een voortdurende, politiek afmattende bewijsvoering van de eigen consensusbereidheid dwingen, kunnen Nederland en Duitsland elkaar verstaan, en is een reële verstandhouding mogelijk. Conflicten kunnen dus opgelost worden, anders gezegd, er is consensus mogelijk, omdat er niet voortdurend politieke intentieprocessen worden gevoerd. In België is net het tegenovergestelde het geval. België is bijgevolg het tegendeel van een consensusdemocratie.

De visie van Huyse (en vele anderen) over de zogenaamde Belgische consensusdemocratie brengt de vertroebelde geesten nog meer in verwarring. In de eerste plaats zijn eigen geest. Zo heeft Huyse de kern gemist van wat er vorige donderdag is gebeurd. Ja, misschien handelde Alexander De Croo intuïtief en impulsief. Maar dat neemt niet weg dat zijn beslissing, hopelijk, de toon heeft gezet voor een nieuwe politieke logica. De jonge voorzitter toonde ons, heel even, de keerzijde van de fameuze ‘vijf minuten politieke moed'. Als die vijf minuten inderdaad onhaalbaar zijn (wat alvast de voorbije drie jaar is bewezen), dan volgt daaruit niet noodzakelijk de onvermijdelijkheid van een Belgisch compromis. Het kan ook betekenen dat je er, zoals De Croo donderdag, uit besluit dat het eindeloze gesjacher met consensus en consensusbereidheid evenééns onhaalbaar is, of democratisch onfatsoenlijk.

Cynisme van Verhofstadt

Met zijn actie heeft Alexander De Croo de essentie van de Belgische regimecrisis blootgelegd, namelijk de afwezigheid van een volgroeide, hedendaagse democratische consensus op basis waarvan een vreedzaam samenleven mogelijk is. Zolang Vlamingen gedwongen worden hun consensusbereidheid te bewijzen (door geen deadline te stellen, door allerlei compensaties voor de splitsing te aanvaarden) is de democratie hier per definitie buiten werking gesteld. De tegenpartij kan immers, tot bewijs van het absurde tegendeel, ongestraft doen alsof ze niet gelooft in de democratische gezindheid van de ander. Die perverse logica heeft De Croo donderdag ontbloot en ontmanteld. Voor dat ene democratische moment mogen we hem dankbaar zijn. Het verheft zijn verzet hoog boven het veto dat Geert Lambert in 2005 uitsprak aan de onderhandelingstafel, en nog hoger boven het politieke cynisme van zijn partijgenoot Verhofstadt.

En nu? Tja, nu… Mijn vrees is dat een waarlijk democratisch moment als dat van vorige donderdag in een weinig democratische staat als de onze geen lang leven beschoren is. Alexander De Croo moet flink geschrokken zijn van de hevige reacties van alle luitenanten in de Kroonorde van het Compromis. Ik had met hem te doen, daar bij Phara, in zijn schimmengevecht met die andere, inmiddels hoogbejaarde zoon van een beroemde Belgische stamvader. Hij heeft ze gehad, zijn vijf minuten democratische roem, tot Albert II de kamervoorzitter tot zich, en dus tot de orde, riep. De democratie heeft het laken niet naar zich toe kunnen trekken. En dus trekt Laken, alweer, de democratie naar zich toe. Een voor een gaan onze politici nu in het Kasteel Belvédère aan de opiumpijp van de consensus hangen, tot zij zichzelf en ons hebben teruggevoerd in de trance van de Belgische bedaardheid, terwijl, op een afstand, de Hirohito van Europa eeuwig grijnzend toekijkt. België is nog ver verwijderd van een consensus, omdat het ver verwijderd is van de democratie. Niet andersom, meneer Huyse, niet andersom.

PETER DE GRAEVE Wie? Filosoof. Wat? Open VLD dat donderdag uit de regering stapte, was een zeldzaam democratisch voorval in een ondemocratisch land. Waarom? België heet een consensusdemocratie te zijn, maar Vlamingen worden voortdurend gedwongen tot compromissen die consensus noch democratisch zijn.


Bron: De Standaard Opinie  dinsdag 27 april 2010


Herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)

Bezwaarschrift Streekvereniging Zenne en Zoniën

Algemene bezwaren

Herziening zorgt voor nog meer vertraging in uitvoering RSV.

Uit diverse rapporten van het INBO blijkt dat de versnippering van open ruimte nog steeds doorgaat, waardoor de biodiversiteit in Vlaanderen steeds meer onder druk komt te staan. . Voornamelijk de afbakening van de open ruimte structuren in het buitengebied heeft een grote achterstand opgelopen. Vandaag blijkt dat er na 12 jaar een grote achterstand is opgelopen in de uitvoering van het RSV. Uit de stadsmonitor blijkt dat er nog steeds sprake is van een selectieve stadsvlucht van gezinnen. Er moet daarom zeer snel meer geïnvesteerd worden in stedelijke gebieden.

Deze tussentijdse herziening dreigt echter voor een bijkomende vertraging te zorgen. De capaciteit van de administratie ruimtelijke ordening is immers beperkt. Deze capaciteit zal nu ingezet moeten worden om de tussentijdse herziening te begeleiden en kan dus niet gebruikt worden voor de uitvoering van het RSV. Bovendien wordt er nog een bijkomende nieuwe tussentijdse herziening aangekondigd, RSV I tri. Op deze manier wordt het onmogelijk om de doelstelling van het regeerakkoord – nl de volledige uitvoering van het RSV – te realiseren.



Tussentijdse herziening is onevenwichtig

In het herzieningsvoorstel wordt vooral meer ruimte voorzien voor harde activiteiten. Zo wordt vooropgesteld dat er nog meer dan 7000 hectaren bedrijventerreinen kunnen bijkomen in Vlaanderen, hoewel er volgens de Vlaamse minister-president nog 12000 hectaren ongebruikt bijliggen. Daarnaast worden nieuwe missing links voorzien in het autowegennet, hoewel Vlaanderen reeds over het meest fijnmazige wegennet van heel Europa beschikt. Verder wordt in deze herziening ruimte gereserveerd voor motorcrossterreinen, andere lawaaierige sporten en voor golfterreinen. Voor natuur en bos wordt enkel vastgesteld dat er een serieuze achterstand is opgelopen die de volgende vijf jaar moet worden ingehaald. Het eindresultaat van deze herziening zal dan ook zijn dat Vlaanderen nog verder kan worden volgebouwd.

Ondergraven van doelstellingen RSV

De algemene doelstellingen van het RSV blijven volgens de toelichting bij deze herziening ongewijzigd. Toch worden met deze actualisatie en gedeeltelijke herziening een aantal wijzigingen voorgesteld die de algemene doelstellingen - zoals de bundeling van economische activiteiten - dreigen te ondergraven.

Specifieke opmerkingen

Wonen
Wat ruimte voor wonen betreft, wordt in deze herziening vastgesteld dat er door demografische ontwikkelingen de volgende vijf jaar een behoefte zal ontstaan aan ongeveer 100000 bijkomende woongelegenheden. Tegelijk blijkt dat er in bestaande woonzones een aanbod is van ongeveer 900000 woonmogelijkheden, los nog van de leegstand van woningen en bedrijfsgebouwen. Er is dus een duidelijk overaanbod aan woon- en woonuitbreidingsgebieden, ook op langere termijn. Dit overaanbod dreigt de bundelingsdoelstelling te ondergraven en de verdere versnippering van open ruimte in de hand te werken. Toch wordt dit overaanbod niet ingeperkt, bv. door het verkavelen van woonuitbreidingsgebieden te bevriezen. Er wordt enkel vastgesteld dat er voldoende ruimte voorhanden is in de stedelijke gebieden en de gemeenten van het buitengebied, om de behoefte op te vangen.

Zenne en Zoniën pleit voor een inperking van dit overaanbod, onder meer door het bevriezen van de verkaveling van woonuitbreidingsgebieden. Op termijn zal men zich ook moeten beraden over het herbestemmen van sommige woonuitbreidingsgebieden, maar deze discussie moet gevoerd worden in het kader van de opmaak van het RSV II.
Streekvereniging Zenne en Zoniën vindt dat leegstand van oude woningen en bedrijfsgebouwen prioritair moeten worden aangepakt.


Bedrijventerreinen


Overschatting van de vraag
Bijkomende bedrijventerreinen slokken de meeste ruimte op bij de herziening van het RSV. Er moeten tegen 2012 ongeveer 7000 hectaren bijkomen, wat een combinatie is van de verdere realisatie van de doelstellingen uit het huidige RSV, nieuwe behoeften voor de volgende vijf jaar en het opbouwen van een zogenaamde IJzeren Voorraad aan bedrijvenzones.

De studiemethode geeft een overschatting van de vraag omdat er enkel rekening wordt gehouden met nieuwe bedrijven en niet met bedrijven die failliet gaan of met leegstand. Die leegstand lijkt nochtans aanzienlijk te zijn, zeker met de recente economische crisis en de vele faillissementen die hiermee gepaard gingen.

Als men rekening houdt met de historische context en met aanvullende gegevens over de geschatte ruimtevraag (gegevens gebruikt bij een telling van de periode 1994-2003) dan is de geschatte ruimtevraag voor bedrijventerreinen 457 hectaren per jaar, een cijfer dat veel lager ligt dan de prognose uit het addendum.

Onderschatting van het aanbod

Tegelijk blijkt uit de cijfers dat er nog een groot aanbod aanwezig is op bestaande bedrijventerreinen. Volgens het informatief deel van deze herziening gaat het om meer dan 5000 hectaren. Volgens cijfers van de minister-president van Vlaanderen in antwoord op een parlementaire vraag, blijkt dat er maar liefst 12000 hectaren aan onbebouwde gronden ligt op Vlaamse bedrijventerreinen. Dat is dubbel zoveel als de geschatte behoefte aan bijkomende bedrijfsruimte, zoals die werd berekend in het kader van deze herziening, waar sprake is van een behoefte aan ongeveer 6000 hectaren bijkomende bedrijventerreinen. Die inschatting ligt al aan de hoge kant, maar kan dus volledig en ruim opgevangen worden op de niet-bebouwde kavels op bestaande bedrijvenzones.

Zenne en Zoniën vindt dus ook dat er geen nieuwe industriezones moeten aangelegd worden. Zo wordt de schaarse open ruimte die Vlaanderen nog telt, tenminste bewaard en niet opgeofferd.

Voor Vlaanderen kan men volgend beeld schetsen : van het totale aanbod zijn ongeveer 3600 hectaren reeds uitgerust met wegenis. Deze kunnen dus onmiddellijk bebouwd worden. Nog eens 1100 hectaren ligt klaar om uit te rusten met toegangswegen (zie ook opmerking A).

Daarnaast zijn er ongeveer 5000 hectaren die om verschillende redenen pas op iets langere termijn op de markt zullen komen, bijvoorbeeld omdat er eerst een grondsanering moet plaatsvinden. Uit deze cijfers blijkt alleszins duidelijk dat er geen nood is aan het aanleggen van volledig nieuwe bedrijventerreinen. Wel aan een beleid dat de leegstand op bestaande zones aanpakt.

Dat beleid ontbreekt vandaag de dag. In deze herziening wordt enkel zijdelings verwezen naar het gebruik van deze leegstand. Zenne en Zoniën betreurt dat in het addendum geen stimuli werden opgenomen voor de intensivering van het ruimtegebruik bij de (her)inrichting van bedrijventerreinen. In het richtinggevende gedeelte van het addendum wordt gesteld dat het effect van zuinig ruimtegebruik op de ruimtevraag aanzienlijk is.

Intensivering en zorgvuldig ruimtegebruik zullen echter niet gestimuleerd worden door veel nieuwe bedrijvenzones aan te leggen, hoewel dit zou bijdragen tot één van de basisdoelstellingen van het RSV, namelijk de maximale vrijwaring van de open ruimte. De Minaraad vraagt dat in de herziening van het RSV meer aandacht gaat naar duurzaam ruimtegebruik.


Kantoorlocaties.

Het richtinggevend gedeelte van het addendum voegt aan het RSV een bepaling toe met betrekking tot kantorenmilieus in stedelijke gebieden. Deze kunnen volgens de nieuwe toevoeging op verschillende locaties gelegen zijn : stadscentrum, ringlocaties, stationslocaties, radiale locaties (invalswegen), randlocaties en woonmilieus. Zenne en Zoniën kan niet akkoord gaan met deze wijziging. Vele van deze locaties zijn pure autolocaties. In het huidige RSV ligt de klemtoon, terecht, op de situering van kantoren aan knooppunten van openbaar vervoer. Deze wijziging zou een serieuze stap achterwaarts betekenen vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling.


Mobiliteit
Wat mobiliteit betreft gaat de aandacht vooral naar de verdere uitbouw van het wegennet en - in mindere mate - naar het spoorwegnet. Zo worden een tiental bijkomende missing links voorzien, zoals bv, de doortrekking van de N42 van Geraardsbergen tot de A8 in Wallonië, De sluiting van de ring rond Brussel onder het Zoniënwoud wordt als te onderzoeken piste naar voor geschoven, inclusief de zuidelijke sluiting en doortrekking A8 Halle.









Streekvereniging Zenne en Zoniën wil hier de volgende opmerkingen naar voren brengen : (zie schetsen hierboven)

Daar waar er nu nieuwe trajecten worden voorzien, namelijk de doortrekking van de A8 ten zuiden van Halle in de richting van Ittre, gaat dit gepaard met het verlies van vele hectaren natuurgebied en waardevol landschappelijk landbouwgebied. Dit is zeker geen voorbeeld van duurzaam gebruik van het hinterland.

Hetzelfde dreigt te gebeuren aan de E19/R0 ter hoogte van Ruisbroek. De sluiting van de RO (zuidelijk gedeelte) mag dan één van die missing links zijn. Als alle verkeer in een tunnel kan rijden vanaf Ruisbroek en onder het Zoniënwoud, dan hebben wij daarmee geen probleem. Zo worden geen natuurgebied en andere waardevolle stukken grond opgeofferd. Wat niet goed te praten valt is de aantrekking van veel meer internationaal verkeer.

Dat zal wel gebeuren als er een nieuw op- en afrittencomplex wordt gebouwd ter hoogte van het motelcomplex in Ruisbroek. Pal in de Zennebeemden, het laatste stukje groen dat er overgebleven is na de aanleg van de E19/R0 in 1967. Nog eens zullen er hectaren landschappelijk waardevol landbouwgebied verloren gaan. Deze kunnen niet gecompenseerd worden door ergens anders natuurgebied te voorzien. De Zennebeemden hebben immers hun eigen landschapskarakter. Dus ook een voorbeeld waar de definitie van duurzaamheid geweld wordt aangedaan. Als dit op- en afrittencomplex alleen moet dienen om vrachtwagens van één bepaalde industriezone af te leiden, weegt dit niet op tegen het verlies van zoveel hectaren groengebied.


Opvallend is ook dat een duidelijk locatiebeleid volledig ontbreekt in deze herziening, hoewel dit volgens verschillende verkeersdeskundigen één van de grote mankementen is in het huidige RSV. Een juiste lokalisatie vanuit mobiliteitsoogpunt voor bedrijvenzones, kantoren of bijkomende woningen is immers noodzakelijk om de verdere groei van het autoverkeer in de hand te houden.

Een locatiebeleid zal ook nodig zijn om (inter)nationale doelstellingen op het gebied van luchtkwaliteit en klimaatimpact te kunnen realiseren. Op dit vlak wordt het huidige RSV zelfs verder afgezwakt. Waar het RSV stelt dat kantoren thuishoren aan knooppunten van openbaar vervoer, wordt nu de mogelijkheid opengelaten om kantoren in te planten op ringlocaties en langs invalswegen. Dat zal de mobiliteitsknoop alleen maar strakker maken.

Wel positief is dat er extra bepalingen in het RSV worden opgenomen over de uitbouw van het voorstedelijk openbaar vervoer rond Brussel en omgeving van de zuidelijke Zennevallei. Dit kan een volwaardig en duurzaam alternatief bieden voor het dagelijkse pendelverkeer naar de grote steden. Maar dit is ook reeds opgenomen in het huidige RSV. Men moet wel rekening houden met de uitspraak van de Raad van State in de procedure van de gemeente Linkebeek. Daardoor zal de uitbouw van het GEN lijn Brussel Nijvel zeer grote vertraging oplopen.

Recreatie

Golfterreinen
Vlaams Gewest: 18 holes, Provincies: 9 holes, gemeenten: golfscholen

Dit zijn de voorziene cijfers van de golfterreinen in Vlaanderen. Een mogelijke oplossing om die terreinen aan te leggen : aankoop van gronden die bijvoorbeeld niet gunstig zijn voor landbouwgewassen (waar de opbrengst of het rendement niet winstgevend is). Daar kunnen dan de golfterreinen aangelegd worden, zonder te raken aan natuurgebieden.


Lawaaisporten
Minimaal 1 terrein per provincie

Men voorziet één terrein per provincie om aan lawaaisport te doen. Laten we het een naam geven : motorcross. Dit mag nooit in een natuurgebied gebied doorgaan.
Een meer dan 100 % haalbare kaart is de aankoop van verlaten fabrieksterreinen en die om te vormen in een circuit waar lawaaierige sportvormen kunnen doorgaan. Er is enkel vijf minuten politieke wil nodig om de nodige vergunningen te verlenen.

Open ruimte
Voor natuur, bos en landbouw verandert er in essentie weinig. Er wordt vastgesteld dat de huidige doelstellingen van het RSV – een uitbreiding van de schaarse bos- en natuurgebieden - niet gehaald werden en een serieuze achterstand gaan opgelopen. De doelstellingen blijven dan ook hetzelfde en worden vijf jaar vooruit geschoven. Voor de problematiek van zonevreemde bossen - bossen in industrie- of woongebied, is er geen aandacht, ondanks de bepalingen hierover in het regeerakkoord.

Het ontwerp voorziet dat 150000 hectaren natuur en reservaat, 53000 hectaren bos en 34000 hectaren "overig groen" zou worden samengebracht in één bestemmingscategorie "natuur, bos en groen". Hiervan zou minstens 203000 hectaren een bestemming natuur of bos moeten hebben en maximaal 34000 hectaren een andere bestemming. Dit zou het mogelijk moeten maken te evolueren naar een geïntegreerde typebestemming voor natuur en bos.

Zenne en Zoniën vzw begrijpt de problematiek, maar mist een eenduidig beleid. Er stellen zich immers nog te veel vragen. In hoeverre is het aangewezen in deze beperkte actualisatie een dergelijke verregaande optie voor integratie te lichten ? Indien men voor één bestemmingscategorie opteert, waarom dan een opsplitsing van hectaren in 'natuur en bos' en 'overig groen'? Is de categorie 'overig groen' eenduidig implementeerbaar?

Deze samenvoeging dreigt tot veel onduidelijkheid en dus nog tot meer vertraging aanleiding te geven. Het is volgens Zenne en Zoniën vzw beter om nu alle middelen en menskracht te investeren in en verdere afbakening van de open ruimte structuren, zoals voorzien in het RSV. Daarom moeten alle middelen voorzien in lokale plannen – die steunen op vrijwilligheid en dus geen dwang naar voren brengen – zoals plan Boommarter en het plan Het land van Teirlinck voor de zuidelijke Zennevallei, alle kansen krijgen voor een zo ver mogelijk doorgedreven uitvoering.

vrijdag 30 april 2010

kennis buitenland

Media hebben moeite met België

De Nederlandse omroep NOS breidde Wallonië uit met de Vlaamse provincie West-Vlaanderen (links) en de Franse zender TF1 verwisselde Vlaanderen en Wallonië. Bron NOS-kaart / Bron TF1-kaart

vrijdag 16 april 2010

Transport langs kanaal ver van optimaal

Het regionale binnenvaartbeleid en het federale spoorwegbeleid in ons land zijn onvoldoende op elkaar afgestemd voor een efficiënt intermodaal vervoer, waarbij zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van alternatieven als spoorweg- en binnenwaterverkeer. Dat blijkt uit de doctoraatsstudie van onderzoeker Ethem Pekin van de Vrije Universiteit Brussel onder begeleiding van zijn promotor prof. dr. Cathy Macharis. De versnippering van het beleid werkt de concurrentie tussen de alternatieve transportmodi onderling zelfs in de hand.

Intermodaal transport is een combinatie van twee of meerdere transportwijzen waarbij het grootste deel van het traject via het spoor of over het water afgelegd wordt. Omdat het wegtransport zo beperkt mogelijk blijft, wordt intermodaal transport door heel wat politici en overheden gepromoot als economisch en ecologisch gunstiger alternatief voor het dichtslibbende wegtransport.

Het marktaandeel van intermodaal transport is in grote mate afhankelijk van beleidsmaatregelen zoals het voorzien van de nodige infrastructuur, onderzoeksinitiatieven, subsidies en fiscaliteit. Op Europees vlak tekent de Europese Commissie de krijtlijnen uit voor een gestructureerd intermodaal goederentransport. Maar de lidstaten bepalen zelf hoe ze hun eigen transportbeleid inkleuren. In België is het transportbeleid sterk versnipperd tussen verschillende beleidsniveaus en regio’s.

Econoom Ethem Pekin van de Vrije Universiteit Brussel ging na welk stimulerend effect het beleid kan hebben op de groei van het intermodaal transport. Hij gebruikte hiervoor het LAMBIT-model (voluit Locatie analyse Model voor Belgische Intermodale Terminals), een instrument dat enkele jaren geleden werd ontworpen om besluitvormers uit de publieke en de private sector te helpen bij het bepalen van optimale locaties voor intermodale terminals in België. Met behulp van het LAMBIT-model vergeleek Pekin drie transportwijzen: unimodaal wegtransport, spoortransport en binnenwatertransport, en analyseerde hij de impact van enkele beleidsscenario’s.

Het onderzoek heeft duidelijk aangetoond dat het regionale binnenvaartbeleid en het federale spoorwegbeleid in ons land beter op elkaar moeten worden afgestemd om tot een vlot intermodaal transport te komen. Door de versnippering van het beleid dreigt de situatie op verschillende vlakken scheef te trekken. Zo verschillen de subsidies voor de binnenvaart bijvoorbeeld per gewest, en liggen ze bovendien ook lager dan de subsidies voor het spoorverkeer, wat een contraproductieve concurrentiesituatie creëert tussen de twee alternatieve transportmodi. Een ander voorbeeld is het probleem dat ieder gewest over eigen terminals wil beschikken. Wanneer deze te dicht bij elkaar komen te liggen, ontstaat er opnieuw een concurrentiestrijd.
Om het transport zoveel mogelijk van de wegen te houden, moeten de verschillende beleidsniveaus niet alleen beter op elkaar afgestemd worden, maar is het bovendien ook aan te raden om de externe kosten van de transportmodi te internaliseren. Dat betekent dat de kosten die een bepaalde transportwijze met zich meebrengt voor de maatschappij, zoals filevorming, emissies, vervuiling en verkeersonveiligheid, op de vervoerder moeten verhaald worden. Met andere woorden: de vervuiler betaalt. Volgens de onderzoeker zou een dergelijke maatregel de voordelen van transport via spoor en over het water ten opzichte van het wegtransport aanzienlijk vergroten.

Ethem Pekin zal zijn doctoraat verdedigen op 23 april om 16u in lokaal E0.11, gebouw E op de campus Oefenplein, Pleinlaan 2 in 1050 Brussel

Meer informatie:
Ethem Pekin (Engelstalig): 02-629 20 87 of 0484-51 65 46
ethem.pekin@vub.ac.be

Prof. dr. Cathy Macharis: 02-629 22 86 of 0479-39 55 49
cathy.macharis@vub.ac.be

Website: www.vub.ac.be

donderdag 15 april 2010

Drie nieuwe shoppingmalls langs de Brusselse Ring?

Drie nieuwe shoppingmalls langs de Brusselse Ring?
Op de gronden van de vroegere Renaultfabriek, naast het viaduct van Vilvoorde, wil projectontwikkelaar Uplace een 'uniek project in Europa' realiseren. Het gaat om een winkelcentrum van 55.000 m², aangevuld met 40.000 m² kantoren, een bioscoopcomplex, een wellness- en congrescentrum en een hotel. De Vlaamse regering keurde hiervoor recent een convenant goed. Er zijn echter kapers op de kust. Zo heeft de stad Brussel ambitieuze plannen voor de herontwikkeling van de Heizel, met onder meer een shoppingcentrum - van maar liefst 100.000 m² - gekoppeld aan een congrescentrum, hotels en een kantorenpark. Op een steenworp daarvandaan, aan de Van Praetbrug langs het kanaal in Brussel, wil projectontwikkelaar Mestdagh ook een shoppingcenter bouwen, opnieuw 50.000 m² groot.

Drie nieuwe shoppingcentra dus, allemaal in het noorden van Brussel, vlak naast de Brusselse ring, op één van de me est congestiegevoelige plaatsen van het land. En dit terwijl in de regio Vlaams-Brabant/Brussel meer dan 1,5 miljoen m² aan kantoren leegstaan.

Dat dit allemaal van het goede te veel is, is wel duidelijk. Als al deze projecten goedgekeurd worden, zal dat zorgen voor een ontwrichting van het stedelijk weefsel en een complete chaos op het vlak van mobiliteit veroorzaken. Daarom gingen Bond Beter Leefmilieu, Brusselse Raad voor het Leefmilieu, Inter-Environnement Bruxelles, ACV regio Halle-Vilvoorde, ACV-CSC regio Brussel, ACW Brussel-Halle-Vilvoorde en UNIZO regio Vlaams-Brabant & Brussel rond de tafel zitten. Het 'Interregionaal platform voor duurzaam economisch beleid' was geboren. Het platform komt op voor multifunctionele leef – en werkbuurten, stabiele werkgelegenheid en een verbeterde en duurzame mobiliteit.

Volgens het platform moet er in de eerste plaats dringend overleg komen tussen de Vlaamse en Brusselse regering. Er moet nagegaan worden welke effecten al deze projecten hebben op stadsvernieuwing, handel in de binnenstad, autoverkeer en werkgelegenheid. Maar daar lijkt de discussie nu niet over te gaan. Wel over wie het eerst vergunningen kan afleveren. Er is een nooit geziene race aan de gang om de eerste te zijn. Het platform zal daarom op korte termijn een ronde tafel organiseren waar de Vlaamse en Brusselse ministers op zullen worden uitgenodigd. Het platform zal hen vragen om hun houding ten opzichte van de diverse projecten te komen toelichten, in dialoog met mekaar en met de platformleden.

Erik Grietens

donderdag 8 april 2010

B-H-V: rechtstreekse verkiezing van burgemeesters?

© Belga
Eén van de proefballonnen opgelaten in de omgeving van koninklijk onderhandelaar en B-H-V-ontmijner Jean-Luc Dehaene is die van de rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters vanaf 2012.

Op die manier heeft de Vlaamse regering niet langer greep op de benoeming van burgemeesters in de verfranste faciliteitengemeenten rond Brussel.

Er zou dan, zoals voor de schepenen van de faciliteitengemeenten, van uitgegaan worden dat de verkozen burgemeesters het Nederlands voldoende beheersen.

Om de federale regering van Yves Leterme overeind te houden bestaat bij CD&V het voornemen om definitief te landen met het B-H-V-dossier.

Als voor die communautaire omelet enkele Vlaamse eieren – de aanstelling van de burgemeesters is er een van – moeten worden gebroken, dan bestaat daar bij Vlaamse christendemocraten enige bereidheid toe.

Enkele CD&V-toplui zien ook een oplossing in een beperkte, zeg maar symbolische uitbreiding van Brussel en van de Franstalige inspraak in de Brusselse rand.

Doch zowel voor de rechtstreekse verkiezing van de burgemeesters als voor de uitbreiding van het Brussels Hoofdstedelijk grondgebied is de Vlaamse goedkeuring nodig. Dus ook die van de Vlaamse regering, waar de N-VA van Bart De Wever deel van uitmaakt.

maandag 29 maart 2010

Nog geen BHV-rook

Maingain ziet nog geen B-H-V-oplossing
FDF-voorzitter Olivier Maingain © Belga
Koninklijk opdrachthouder Jean-Luc Dehaene heeft nog geen concrete oplossing gevonden voor Brussel-Halle-Vilvoorde. Dat zegt FDF-voorzitter Olivier Maingain. Staatssecretaris Bernard Clerfayt (MR-FDF) verwijt Dehaene intussen partijdigheid.

Dehaene werkt in alle stilte aan een oplossing voor het probleem van de kieskring B-H-V. Eerst was een oplossing beloofd tegen Pasen, later werd dat tegen het einde van de paasvakantie.

Op Bel-RTL zei Maingain maandag 'dat er momenteel nog niet veel op tafel ligt'. HIj zegt zich daarvoor te baseren op MR-voorzitter Didier Reynders, die al verschillende malen met Dehaene heeft gesproken. Zelf heeft Maingain nog maar één keer de koninklijke opdrachthouder ontmoet.

Maingain is overigens niet gehaast om een oplossing te vinden voor B-H-V. Volgens hem kan de huidige federale legislatuur worden uitgedaan zonder oplossing.

'Partijdig'

Intussen verwijt Clerfayt dat Dehaene 'partijdig' tewerk gaat tijdens zijn ontmijningsopdracht.

Op de RTBF-radio verklaarde de staatssecretaris dat Dehaene op onderwerpen werkt die 'Vlaamse eisen' zijn.

Clerfayt zegt.niet te horen dat de opdrachthouder aan voorstellen werkt die de Franstaligen tevreden kunnen stellen.

Hij herhaalde de eis dat de burgemeesters in drie faciliteitengemeenten in de rand rond Brussel zouden benoemd worden.

Bron: Weekblad Knack

vrijdag 26 maart 2010

De Soir en het Vlaamse Segregationisme

En voor degenen die het zelf eens willen nalezen: Special rule for acquiring summer houses: To keep the Danish summer houses for the Danes there was introduced a special rule in the Maastricht-treaty stating that the main rule for buying summer houses is still valid for all foreign citizens no matter the applicant’s citizenship. If the conditions in the main rule are not fulfilled, then the applicant is not permitted to buy a summer house in Denmark, unless the candidate has strong connection either with close relatives in Denmark or to that particular property. >< The main rule is that the permission of the Minister of Justice is required for acquiring real property in Denmark unless you already have a permanent address in Denmark or have had it for at least 5 years earlier. bron: http://www.expatdenmark.dk/article.78.html

zondag 21 maart 2010

Wandelwegen Drogenbos

De gemeente Drogenbos wil wandelwegen meer aandacht geven. Zo besliste de gemeenteraad om een nieuwe wandelweg aan te leggen tussen de Nieuwstraat en de Marie Collartstraat. Daarnaast komen er ook vijftig nieuwe zitbanken om het de wandelaars aangenamer te maken.

Tien redenen om Vlaams BHV-voorstel goed te keuren

Tien redenen om Vlaams BHV-voorstel goed te keuren
Bart Maddens, politicoloog aan de KU Leuven geeft in De Morgen (1 maart) tien redenen om het Vlaamse BHV-voorstel, dat al is aangenomen in de Kamercommissie, snel goed te keuren. Het is ‘geen extremistische bombrief’. Maddens gaat er nog van uit dat Dehaene ‘nog tot Pasen’ (een ‘uiterst scherme deadline’) de tijd heeft om met een oplossing voor BHV op de proppen te komen.
1. Het Vlaamse voorstel is redelijk en zit technisch goed in elkaar. Een systeem van apparentering maakt mogelijk dat Vlaamse lijsten die in de kieskring Brussel onder de 5%-drempel blijven toch nog zetels kunnen halen. Hetzelfde geldt voor de Franstaligen in Vlaams-Brabant (zoals dat nu al kan voor het Vlaams parlement).
2. Het is mee uitgewerkt door de gematigde Herman Van Rompuy, de huidige voorzitter van de Europese Raad.
3. Het creëert rechtszekerheid rond de volgende federale verkiezingen (ten laatste 2011), want komt tegemoet aan de opmerkingen van de Raad van State, strookt perfect met de Grondwet en met het arrest van het Grondwettelijk Hof. Dat kan niet gezegd worden van mogelijke alternatieven. Met een ‘loodgieteroplossing’ blijft de de dreiging van een mogelijke schorsing of vernietiging.
4. Ook in een pacificatiedemocratie is het normaal dat de democratische meerderheidsregel gaat spelen (vergelijk: abortus- en euthanasiekwesties bvb.) en de minderheid zich al eens neerlegt bij de meerderheid (en niet omgekeerd)
5. Een goedkeuring (zonder prijs te betalen) is niet meer dan een belofte houden en versterkt de politieke geloofwaardigheid.
6. De dreiging van Franstalige partijen dat een goedkeuring tot een regeringscrisis (en regimecrisis) zal leiden is ‘gewiekst pokerspel’. In BHV staat geen immens groot belang op het spel voor de Franstaligen (hooguit verlies van paar tienduizend stemmen in Vlaanderen), wel een (beperkt) voordeel voor de Vlamingen (= het afremmen maar zeker niet indammen van de verfransing in de Rand). Voor een paar tienduizend tienduizend villabewoners rond Brussel zullen ze de welvaart van honderdduizenden Walen niet in het gedrang brengen.
7. Als de Franstaligen na de vele belangenconflicten nog een de de alarmbelprocedure starten als ultiem vertragingsmiddel (30 dagen voor ‘advies’ van regering) volgt nadien de verdere parlementaire procedure en beslist het parlement soeverein of het dit advies van de uitvoerende macht al dan niet volgt.
8. De regering (uitvoerende macht) hoéft niet te vallen over de bekrachtiging van de wet (wetgevende macht). Dat is eigen aan ons parlementair systeem
9. Een argument voor de Belgischgezinden: de goedkeuring van dit wetsvoorstel zou België niet opblazen, maar juist versterken als ‘normale democratie’ (juridische onzekerheid volgende verkiezingen; geloofwaardigheid Grondwet en arresten Grondwettelijk Hof).
10. Een argument voor Franstaligen: een goedkeuring verlost hen van een vervelend, maar niet vitaal dossier, zonder electoraal gezichtsverlies (de Vlamingen hebben het gedaan). Bron: Doorbraak, Vlaamse Volksbeweging Jan Van de Casteele 01-03-2010

Wandelkalender

Zenne en Zonien wandelt nog in 2010

24 April
14 u Thevenetwandeling St. P Leeuw Kerk Rink St. P Leeuw
29 Mei
dagwandeling Groene Haltewandeling Bokrijk Kiewit * Hasselt Station Kievit:
6 Juni Opgelet: vooraf inschrijven; betalend voor niet BTTB-leden.
14u30 Oude Bedevaartsweg verkenning * Alsemberg Halle Kerkhof Vorst Alsembergsestwg

Ring om Brussel

Prioriteit voor de Brusselse ring? Minder verkeer!
Share

Tijdens een druk bijgewoonde hoorzitting heeft de commissie Mobiliteit en Openbare Werken van het Vlaams Parlement zich over de problematiek van de Brusselse ring gebogen. Uit de presentatie door het agentschap Wegen en Verkeer bleek dat de overheid bezig is om ook een aantal alternatieven voor de uitbreiding van de Brusselse ring te onderzoeken. Er ontstond veel ophef in de media over de vier grootschalige infrastructurele alternatieven die reeds waren gelekt in De Standaard: een tunnel onder Brussel tot zelfs een tweede ring bijbouwen. Vrij onrealistische projecten met andere woorden. Met enige slechte wil zou men de overheid ervan kunnen verdenken deze irrealistische alternatieven te willen gebruiken als glijmiddel voor wat dan uiteindelijk de enige realistische optie zou blijken: de verbreding van de ring.

Goed nieuws was dat men ook het alternatief onderzoekt dat door het samenwerkingsverband Modal Shift (waarvan BBL deel uitmaakt) is naar voren geschoven. Het uitgangspunt van dat alternatief is de noodzaak van een daling van het autoverkeer om de fileproblemen op een duurzame en klimaatvriendelijke manier aan te pakken. Het is gebaseerd op een combinatie van rekeningrijden en uitbouw van het openbaar vervoer. We rekenen er op dat ook het grote potentieel van een betere fietsinfrastructuur in de regio wordt meegenomen.

De woordvoerder van de administratie stelde ook een ernstige Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse (MKBA) in het vooruitzicht, zoals reeds geruime tijd door Modal Shift gevraagd.

Namens Modal Shift vroeg BBL-beleidscoördinator Jan Turf om een maatschappelijke klankbordgroep op te richten om het proces rond de Brusselse Ring te begeleiden. Hij verwees naar de succesvolle ervaring met het grensoverschrijdend proces rond de verdieping van de Schelde, één van de weinige infrastructuurprocessen die de vooropg estelde timing respecteerde, mede dankzij het betrekken van alle stakeholders.

Op inhoudelijk vlak lijkt er ook een brede consensus te groeien over de betere uitbouw van het openbaar vervoer in de Brusselse rand. Minder eensgezindheid is er over de verbreding van de -ring. Jan Turf wees er op dat het risico b estaat dat de dure infrastructuuringreep het verkeersinfarct niet zal oplossen. Er valt aan te nemen dat het aanzuigeffect op korte of middellange termijn de vrijgekomen ruimte op de ring weer zal doen dichtslibben. Het enige echte alternatief, dat de sleutel kan vormen om het verkeer op de ring terug vlotter te krijgen, ligt wellicht in de invoering van een ‘slimme kilometerheffing’ voor vracht- en personenwagens, zoals reeds geruime tijd door de milieubeweging bepleit. Opvallend daarbij was dat ook VOKA, dat zich voluit achter de verbreding van de ring schaart, een slimme kilometerheffing als een mogelijke optie ziet.

VOKA had trouwens een zeer degelijke analyse gemaakt van de problematiek, waarbij onder meer berekend werd dat de files op de ring jaarlijks zo’n 75 miljoen euro aan cong estiekosten veroorzaken, en ook (door het sluipverkeer) een zware druk leggen op de leefbaarheid van de omliggende gemeenten.

vrijdag 22 januari 2010

Verfransing Vlaams-Brabant in Le Soir

e Soir verwijst op 19 januari naar informatie in het maandblad Doorbraak (niet in januari 2010, maar in november 2009) over de verfransing van Vlaams-Brabant. Het artikel werd overgenomen op De Standaard online en de dag nadien zonder bronvermelding in De Morgen, maar soit. Enkele honderden reacties bij De Standaard en Le Soir tonen dat dit thema leeft.

Doorbraak had het in de marge van een interview met Luc Deconinck (vzw De Rand) over de verfransing van Vlaams-Brabant en greep terug naar volgende informatie uit vroegere nummers: 'De rapporten van Kind & Gezin (info met ‘toekomstwaarde’) zijn zo mogelijk nog zorgwekkender dan wat we weten via de verkiezingen. In de faciliteitengemeenten is Nederlands nog de thuistaal in 2,1% van de jonge gezinnen in Drogenbos, tot 7,9% in Kraainem en Wezembeek-Oppem, tot 10,8% in Linkebeek, 19,8% in Rode en 23,2% in Wemmel. De cijfers voor heel Halle-Vilvoorde bevestigen dat de olievlek zich snel uitbreidt in de westelijke helft van Vlaams-Brabant. In amper 57 procent van de jonge gezinnen met kinderen in Halle-Vilvoorde (inclusief de faciliteitengemeenten) is de thuistaal Nederlands, in 26% is dat het Frans, in de rest gaat het om andere talen.'

Ook de aanslagbiljetten voor de personenbelastingen zijn een indicator voor de verfransing. Het aantal in het Frans verstuurde brieven in de zes Vlaamse faciliteitengemeenten rond Brussel is in de periode 2004-2008 gestegen van 21.516 (64,2%) tot 29.331 (68,6%), een toename met 37,2 procent (info: antwoord Didier Reynders (MR) op een schriftelijke vraag van Joris Van Hauthem (VB). Het grootste aandeel Franstalige documenten werd in 2008 verstuurd naar inwoners van Linkebeek (79,9 procent), gevolgd door Kraainem (78,8 procent), Drogenbos (77 procent), Wezembeek-Oppem (69,9 procent), Wemmel (61,1 procent) en Sint-Genesius-Rode (60,9 procent). (bron: Belga 14 okt.)

De Vlaamse Volksbeweging in Vlaams-Brabant is verbaasd dat Le Soir uitgerekend deze week verwijst naar die gegevens, die een herneming waren van een al veel ouder artikel, gepubliceerd in Doorbraak van maart 2009: 'Wanneer een Belgicistisch francofone krant als Le Soir naar een oude studie uit Doorbraak verwijst, vermoeden wij dat het niet is om dit Vlaamse politieke maandblad wat reclame te geven. We denken dat het eerder te maken heeft met de voorstellen die Jean-Luc Dehaene zal voorleggen om de Franstalige partijen over de streep te trekken voor de splitsing van BHV. VVB Vlaams-Brabant vreest dat Dehaene, geruggensteund door de top van de CD&V, de cijfers van Kind & Gezin zal misbruiken om Vlaanderen voor zogeheten voldongen feiten te stellen. 'Beweren dat omwille van de toenemende verfransing niet toegeven aan Franstalige verzuchtingen niet strookt met de politieke realiteit, is echter klinkklare onzin. In de Waalse grondwet staat dat wie in Wallonië woont, een Waal is. Hetzelfde geldt even goed voor Vlaanderen. Uiteraard heeft Vlaams-Brabant te kampen met een grote instroom van nieuwe anderstalige Vlamingen, maar het is niet omdat men talrijk is, dat men zich niet meer zou moeten aanpassen aan de taal van de streek waar men komt wonen. Overigens, in Wallonië bestaat geen Vlaamse periferie, omdat de honderdduizenden Vlamingen die zich aan de andere kant van de taalgrens vestigden, zich daar perfect integreerden. Mochten deze Vlamingen zich gedragen hebben zoals het gros van de Franstaligen in de Rand, dan zijn we ervan overtuigd dat de Franstaligen snel op hun achterste poten zouden staan', aldus VVB-Vlaams-Brabant in een persmededeling. (zie elders op de webstek www.vvb.org)

Meer info vindt de belangstellende lezer hier:

- "La machine de guerre des flamands" (Doorbraak november 2009). http://www.vvb.org/doorbraak/152/32278

- "Verfransingsdruk houdt aan" (rubriek KORT op webstek VVB) http://www.vvb.org/kort/218/29570

"Vlaams-Brabant: verfransing gaat door" (Doorbraak maart 2009) http://www.vvb.org/doorbraak/152/28406

Bron: Doorbraak, Vlaamse Volksbeweging

Recent

Rebels Gaasbeek