Van onze medewerkers


Het Neo-project aan de Heizelvlakte zit dezer dagen in de hoek waar de klappen vallen. Vorige week dienden de ontwikkelaars van het megashoppingcenter Uplace in Machelen nog een klacht in bij de Raad van State wegens oneerlijke concurrentie. Dit keer tekent de provincie Vlaams-Brabant bezwaar aan tegen het project.
‘De hetze rond het Uplace-shoppingcentrum in Machelen woedt nog volop’, klinkt het bij gedeputeerde Julien Dekeyser (Open VLD). ‘En nu doet de Brusselse gewestregering er nog een schepje bovenop en lanceert ze een wijziging van haar gewestelijk bestemmingsplan, waarbij ze voor de Heizelsite een bijkomend programma naar voren schuift: 16.000 vierkante meter congresruimtes, 20.000 vierkante meter hotelinfrastructuur, 17.400 vierkante meter sport- en recreatiepark, een evenementenhal, 93.750 vierkante meter aan extra woningen, 20.000 vierkante meter kantoren en maar liefst 76.000 vierkante meter handel.’
Toch is het niet die uitbreiding die Dekeyser het meest dwars zit. ‘Uiteindelijk zijn de ontwikkelaars vrij om het project in te vullen naar eigen goeddunken. We hebben op zich ook niets tegen het project Neo, net zomin als we iets tegen Uplace hebben. Maar ik vrees dat men niet stilstaat bij de gevolgen van de realisatie van zowel Uplace als Neo op gebied van mobiliteit.’
‘Het milieueffectenverslag gaat hoofdzakelijk in op de Brusselse context en bespreekt amper de impact en mogelijke maatregelen op het grondgebied van Vlaams-Brabant. Op gebied van mobiliteit wordt dit een ramp. We zijn daar niet op voorbereid’, zegt Dekeyser. ‘Ik begrijp niet dat men in de studies stelt dat de grootste verkeersimpact voor Brussel zelf zal zijn. Het is duidelijk dat een dergelijk project zonder de nodige maatregelen in combinatie met Uplace catastrofaal zal zijn voor de leefbaarheid van de hele Noordrand.’
Dekeyser dringt aan op een betere weginfrastructuur. ‘Die is prioritair aan de shoppingcentra. Zonder degelijke ontsluiting mogen deze projecten niet starten. Maar de Vlaamse overheid talmt al jaren om het openbaar vervoer en de wegcapaciteit in de Noordrand te verbeteren.’