zaterdag 20 februari 2016

Halle Immobiele Centrumstad



Begin 2016  wierp Halle zich in de media op als miskende "Centrumstad" in de Vlaamse Rand. Halle trad daarmee in het spoor van de mediagenieke Hans Bonte uit Vilvoorde.

"De groeiende uitdijing van Brussel naar de rand brengt specifieke problemen mee, ook voor Halle. Om die beter de baas te kunnen, vragen de burgemeesters van Halle-Vilvoorde om Halle en Vilvoorde officieel als centrumstad en de regio als centrumregio te erkennen.
 
“De laatste jaren ervaart ook Halle zeer concreet de uitdeining van Brussel. Verstedelijking brengt niet alleen welvaart en banen met zich mee, maar ook tal van andere problemen. We staan voor grote uitdagingen, maar daartegenover staan geen middelen om die aan te gaan”, zegt de Halse burgemeester Dirk Pieters  in Het Nieuwsblad.

“Zo merken we ook in Halle een bevolkingstoename en een instroom van inwoners vanuit het Brusselse. Het legt een druk op de vastgoedprijzen en op onze scholen, die nu al volzitten. Het aandeel mensen onder de armoedegrens neemt toe. Het toenemende aantal gezinnen veroorzaakt meer files, druk op de open ruimte en ook de vraag in de zorg en de gezondheidszorg stijgt. We willen dat onze regio een leefbare streek blijft. Daarom is het nodig dat Halle en Vilvoorde de erkenning als centrumsteden krijgen en de regio Halle-Vilvoorde de erkenning van centrumregio. Het zijn niet alleen Halle en Vilvoorde die daar om vragen, maar het voltallige Toekomstformum, het platform van alle burgemeesters uit Halle-Vilvoorde. Vlaanderen onderschat duidelijk de druk die we vanuit Brussel ondergaan.”

“Uiteraard houdt een erkenning als centrumstad in dat we meer middelen zouden krijgen voor onder andere buurtwerking, kinderopvang, onderwijs, veiligheid, mobiliteit, welzijn en zo meer. Het zijn zaken waar nu volledig onze eigen middelen in moeten steken en waardoor we noodgedwongen ook een vrij hoge belastingdruk moeten hanteren”, zegt Pieters.

“Het gaat bovendien niet alleen om extra middelen, maar ook om dienstverlening. Om extra dienstverlening te krijgen, zoals bijvoorbeeld loketten van bepaalde instanties of subsidies voor bijvoorbeeld kinderopvang, vissen we altijd achter het net, omdat steeds wordt gekozen voor centrumsteden”, zegt Pieters. “We lanceerden de vraag naar de erkenning als centrumstad en als centrumregio al meermaals, maar telkens kregen we te horen dat er geen geld beschikbaar is. Toch blijven we op deze nagel kloppen, omdat een erkenning voor de toekomst van Halle-Vilvoorde zo belangrijk is”.

Tot zover de klaagzang. Maar:

Bij dit verhaal horen vele kanttekeningen.  Zo ziet iedereen met eigen ogen dat de bouw- en immobiliënsector de jongste jaren niet heeft stilgezeten en gouden zaken kan doen.  In die sector is de stad Halle wel uitermate ambitieus. En die ambitie staat niet alleen in schril contrast met het lot van de sukkels die onder de armoedegrens zitten (en die volgens het stadsbestuur dus maar blijven aanspoelen) en met de "druk op de open ruimten", ze dreigt ook het verkeersimmobilisme tot een torenhoog probleem te maken.  Veel mensen  zien dat waarschijnlijk met lede ogen aan en vermoeden dat het officële stadsverhaal op zijn minst voor nuance vatbaar is. Aan de ene kant is er een enorme groei van  prestigieuse nieuwbouwprojecten, aan de andere kant ontbreken blijkbaar de wil en de middelen voor een evenwichtige groei. En op die evenwichtige groei van Halle als stad hebben alle inwoners recht. Maar zoals altijd: niets zo gemakkelijk als andermans geld uitgeven, de schuld bij de anderen leggen  en klagen dat je zelf te weinig krijgt.

woensdag 17 februari 2016

Viskwekerij Linkebeek moet blijven


Viskwekerij met sluiting bedreigd
De viskwekerij speelt een grote rol in het behoud van bedreigde soorten.
Foto: ssj

Mogelijk worden de activiteiten van de viskwekerij in Linkebeek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), eind dit jaar stopgezet. Exact 25 jaar nadat het domein in handen kwam van het Vlaams Gewest, dat toen begon met het herstel en de uitbreiding van de vijvers en de gebouwen, lijkt de overheid de kwekerij los te laten.

Parlementslid Francesco Vanderjeugd (Open VLD) uitte hierover zijn bezorgdheid tegenover minister Joke Schauvliege (CD&V). “Vanuit de provinciale visserijcommissies rijst verzet tegen de stopzetting van het beheer van de viskwekerij”, weet Vanderjeugd. “De focus van de viskwekerijen ligt op de kweek van zeldzame vissoorten die niet in het commerciële circuit verkrijgbaar zijn. Door te werken met eigen kwekerijen behoudt de overheid zelf de controle over de genetische lijnen, en wordt ook de kans op verspreiding van visziekten aanzienlijk verkleind. Vanuit de visserijcommissies wordt gevreesd dat de stopzetting ertoe zal leiden dat de lopende kweek- en herstelprogramma's zullen stilvallen. Ze pleiten niet alleen voor het herzien van de beslissing tot sluiting, maar stellen ook een alternatieve financiering voor. Dit door in de begroting van het Visserijfonds jaarlijks een budget te voorzien zodat de viskwekerij in Linkebeek operationeel kan blijven. De gemiddelde operationele kost wordt berekend op 175.000 euro.”

Geen kerntaak 

Minister Schauvliege wijst erop dat het INBO zelf heeft aangegeven om de viskwekerij af te bouwen, weliswaar nadat de instelling in het kader van een “slanke overheid” werd gevraagd om een lijst op te stellen met “kerntaken”. “Ondertussen wordt nagegaan of er een mogelijkheid is dat een professionele exploitant die site in concessie zou nemen om ze voort te zetten”, zegt minister Schauvliege, die erop wijst dat de sluiting geen gevolgen heeft voor de hengelsport. “Het voorstel van de provinciale visserijcommissie om de kosten die verbonden zijn aan de visteelt voor rekening te nemen, wordt onderzocht.”

Het INBO wijst erop dat de instelling het liefst gewoon wil verdergaan met de viskwekerij. “Wij zijn vragende partij om niet te moeten sluiten, maar er werd ons gevraagd andere prioriteiten te stellen in ons onderzoek”, zegt woordvoerder Koen Van Muylen. “De werking van de kwekerij is van belang omdat de focus ligt op vissoorten die bedreigd worden, met als doel het ecologische herstel ervan. Momenteel lopen met het Visserijfonds onderhandelingen over een overname van de financiering, en we ontvangen positieve signalen. Hopelijk kan de werking dan verdergezet worden. Want bij de medewerkers zit heel wat expertise en ervaring.”


Bron Jelle Schepers/ Het Nieuwsblad 12 februari 2016 


Onze commentaar: De viskwekerij was en is in Linkebeek een aantrekkingspool voor natuur- en milieuvrienden uit heel Vlaanderen. Welke nieuwe bestemming het gebouw, de installaties en de terreinen ( die aansluiten bij het Schaveyspark) ook krijgen,  zij verdienen het om in handen van de Vlaamse overheid te blijven. Ze versterken de Vlaamse aanwezigheid in Linkebeek.

De Vlaamse overheid heeft in het verleden trouwens veel moeite gedaan om er eigenaar van te worden.

Streekvereniging Zenne en Zoniën vzw.
HALSE MILIEURAAD WIL VAN GROND BOS- OF LANDBOUWGEBIED MAKEN

Leemgroeve kan sportterrein worden

De leemgroeve is vandaag nog een maanlandschap, maar kan later sportgebied worden. - Foto Mozkito
De leemgroeve is vandaag nog een maanlandschap, maar kan later sportgebied worden. - Foto Mozkito
De leemgroeve in Lembeek kan na de ontginning een sport- en recreatiegebied worden. Dat biedt de Belgische Voetbalbond perspectief om nieuwe voetbalterreinen aan te leggen naast het Euro Center in Tubeke. De voetbalbond laat weten dat een mogelijke uitbreiding pas na het EK voetbal besproken wordt. De Halse milieuraad vraagt dat de grond bosgebied of opnieuw landbouwgebied wordt.

De provincie Vlaams-Brabant verwerkt momenteel de bezwaren en opmerkingen die ingediend werden na het openbaar onderzoek over het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan in Halle. Dat plan zet de krijtlijnen uit voor wat er allemaal nog in Groot-Halle mogelijk is op gebied van ruimtelijke ordening. Zo wordt ook al de nieuwe bestemming aangeduid voor de leemgroeve langs de Veroonslinde in Lembeek. Het achttien hectare groot gebied zou normaal opnieuw landbouwgrond worden, maar een groot deel van de grond kan dankzij het plan sport- en recreatiegebied worden. Een kleiner deel wordt dan natuurgebied. De milieuvergunning van Ontginningen Demets Moorslede (ODM) voor de ontginning van leem loopt nog tot mei 2017. Vanaf dan krijgt het terrein dus een nieuwe bestemming. In het verleden toonde de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond al interesse om er een wielercentrum uit de grond te stampen voor het mountainbiken en BMX. "Er zijn ooit verkennende gesprekken geweest", zegt algemeen directeur Jos Smets van de wielerbond. "Maar concreet zijn er geen plannen meer vandaag."

Voetbalbond

En dus wordt er vooral naar de Koninklijke Belgische Voetbalbond gekeken. Op grondgebied Tubeke en naast de leemgroeve ligt het Belgian Football Centre. Dat nationaal voetbalcentrum moet op termijn de thuisbasis worden van de Rode Duivels. De herbestemming naar sport- en recreatiegebied lijkt alvast op maat van de voetbalbond. Zo mogen er geen grote constructies gebouwd worden zoals een sporthal, maar zijn voetbalvelden wel perfect mogelijk. "Maar we concentreren ons eerst op de afwerking van het hotel en de parking op de site", zegt Brecht Schelstraete van de communicatiedienst van de voetbalbond. "Dit jaar nog wordt het afgewerkte centrum voorgesteld en dan is er natuurlijk nog het Europees Kampioenschap Voetbal. Pas nadien zal er bekeken worden of een uitbreiding aan de orde is. Er is nog niets beslist en er is dus zeker nog niets concreet."

Bos

De Halse milieuraad besprak de herbestemming wel al op enkele vergaderingen. "We hadden altijd verwacht dat de grond opnieuw landbouwgrond zou worden", zegt voorzitter Fred Deryckere van de Milieuraad. "Blijkbaar is wel niet iedereen ervan overtuigd dat de grond nog zou kunnen dienen als landbouwgrond, omdat het natuurlijk om aangevoerde grond gaat. Daarom stellen we voor om er in plaats van een sport- en recreatiegebied een bos te planten of het toch opnieuw in te vullen als landbouwgebied." Bij de provincie hopen ze in het late voorjaar definitief het ruimtelijk uitvoeringsplan voor Halle goed te keuren.




Nieuwsbureau Mozkito

woensdag 10 februari 2016

Drogenbos tegen uitbreiding overstapparking


Randgemeente Drogenbos kant zich tegen een forse uitbreiding van de overstapparking Stalle, net over de grens in Ukkel. “Ik geloof niet in het succes van een sterk uitgebreide parking. Nu wordt ze ook maar beperkt gebruikt", zegt burgemeester Alexis Calmeyn.

De overstapparking Stalle wordt nu amper gebruikt, meent de burgemeester van Drogenbos.
De plannen voor pendelparking Stalle komen concreet neer op een uitbreiding van de capaciteit, van 400 naar 1.134 plaatsen. De studie over de uitbreiding moet nog opgestart worden. Er zouden zowel overdekte als onoverdekte plaatsen zijn.

Brussel Mobiliteit hoopt met de werf te starten eind 2018, en die af te werken tegen eind 2019. Pendelaars kunnen aan Stalle overstappen op tram 4, die hen naar Sint-Gillis, het Zuidstation of de Vijfhoek brengt.

Betalende parking

De aanpalende Vlaamse gemeente Drogenbos is echter niet happig op de capaciteitsvergroting van parking Stalle. De faciliteitengemeente vreest dat er daardoor plaatselijke mobiliteitsproblemen zullen ontstaan. Op de gemeenteraad van 21 januari stemden de raadsleden unaniem een motie goed tegen de plannen voor parking Stalle.

“Het grootste probleem is dat de parking betalend wordt”, reageert burgemeester Alexis Calmeyn aan onze redactie. “Nu parkeren veel studenten van twee scholen aan Stalle. Zij zullen dan beginnen parkeren in de omliggende straten om niet te moeten betalen.”

'Geen kat op de bus'

“Ik geloof persoonlijk niet dat de parking meer succes zal oogsten wanneer ze vervijfvoudigd wordt. Nu zie ik dat ze ook maar vrij beperkt bezet is, zelfs voornamelijk door de scholen. Ook op de MIVB-bussen vanuit Ruisbroek richting Brussel zie ik bijna geen kat zitten”, vervolgt Calmeyn.
Het openbaar vervoer rond de parking is uitgebreid met het oog op meer overstappen in de rand. "Bedoeling is om het verkeer uit het centrum van Brussel te houden", zegt Inge Paemen van Brussel Mobiliteit. Om dat mogelijk te maken zal ook openluchtparking Coovi uitgebreid worden, van 200 naar 1.350 staanplaatsen.

Burgemeester Calmeyn is vooral verontwaardigd dat Drogenbos niet vanaf het begin betrokken werd bij de plannen voor parking Stalle. “We hadden toen al bij de discussies moeten zijn. Verder hameren we op een grondige mobiliteitsstudie. Die moet ook het verkeer in onze aanpalende straten in rekening brengen.” In de huidige overlegcommissie zijn intussen de gemeentes Ukkel, Vorst en ook Drogenbos vertegenwoordigd.

 AB © brusselnieuws.be

dinsdag 9 februari 2016

Parkeergarages alom

Groen licht voor parkeertoren boven metrostation Coovi




De gemeente Anderlecht heeft het licht op groen gezet voor een uitbreiding van de pendelparking aan metrostation Coovi. Door de bouw van een parkeertoren moet het aantal plaatsen volgend jaar verhogen van 200 tot 1.350. Er komt ook een beveiligde fietsenstalling met 150 plaatsen.

Simulatiebeeld van de geplande parkeertoren aan metrostation Coovi (Ceria). (© Brussel Mobiliteit)

De toelating voor de uitbreiding van de parking aan metrostation Coovi is een feit, meldt de RTBF. Daarmee kan de site, gelegen aan de Bergensesteenweg en een oprit van de Ring, de komende jaren uitgroeien tot een belangrijk mobiliteitsknooppunt. Behalve metrolijn 5 stoppen er immers ook heel wat bussen (ook van De Lijn). In de toekomst zou er ook een S-treinstation moeten opengaan.
Momenteel telt openluchtparking Coovi 200 parkeerplaatsen. De geplande parkeertoren van vier verdiepingen zal plaats bieden aan 1.350 auto's en motoren. Op het gelijkvloers komt een beveiligde fietsstalling voor minstens 150 fietsen.

De uitbreiding moet meer pendelaars aansporen om over te stappen op het openbaar vervoer. Het Gewest wil het aantal parkeerplaatsen op pendelparkings tegen 2019 optrekken tot 10.000. Ook de plannen voor een grotere parking in Ukkel aan de eindhalte Stalle van tramlijn 4 zijn al concreet, maar krijgen tegenwind vanuit buurgemeente Drogenbos. Lees ook:

Drogenbos tegen uitbreiding overstapparking Ukkel
 
  © brusselnieuws.be
Noordrand moet groen, landelijk en Vlaams blijven

Vlaamse Volksbeweging verzet zich tegen verstedelijkingsplannen Noordrand


De VVB heeft kennis genomen van het zogeheten TOP Noordrand of ‘Territoriaal

Ontwikkelingsprogramma Noordrand’, dat sinds korte tijd te lezen is op de webstek van Ruimte Vlaanderen, het departement Ruimtelijke Ordening van de Vlaamse Overheid.

Het dagelijks bestuur van TOP Noordrand bestaat onder meer uit vertegenwoordigers van Ruimte Vlaanderen, Brussel Stedelijke Ontwikkeling en de provincie Vlaams-Brabant. De nota van 80 bladzijden  is een ‘proeve van programma’ waarop alle ‘belanghebbenden’ tot 18 maart kunnen reageren.


De plannen komen neer op het verder uitsmeren van Brussel over grote stukken van Vlaams-Brabant (Grimbergen, Vilvoorde, Machelen, Zaventem,…) en op een grootschalige verstedelijkingsoperatie in stukken die vandaag nog in groengebied of landbouwzone liggen (onder meer in Wemmel en Merchtem). Deze intensieve verBrusselingsplannen moeten van de hand gewezen worden.


De VVB roept de inwoners van de Noordrand en in het bijzonder de betrokken gemeentebesturen op om stevig te reageren.

1. VSGB: intensifiëren én indijken van de verstedelijking

Het overleg tussen hoger vermelde instanties is tot stand gekomen in het kader van de vele ongecoördineerde plannen nabij de Ring (Neo, Stadion, Dockx Bruxsel, Uplace, …) in de hoop op een betere coördinatie, een gemeenschappelijke visie, verbeterde mobiliteit enz.
Op zich kan zo’n overleg nuttig zijn, maar dit moet vanzelfsprekend geleid worden door mensen die de gevoeligheden van de streek kennen en die vertrouwd zijn met de historiek van de uitbreiding van Brussel en de sluwheid van bepaalde Brusselse gesprekspartners en politici. Dit was duidelijk niet het geval. 
Opnieuw moeten we vaststellen dat men naïeve tekstschrijvers aan het werk zet en ambitieuze planologen worden losgelaten, die haarfijn mogen uittekenen waar de verstedelijking en de grootstad in de Vlaamse Rand om zich heen mogen grijpen.
De VVB heeft hierbij een déjà-vu-gevoel. Zo’n 15 jaar geleden voerde de VVB campagne tegen de plannen voor het “Vlaams Stedelijk gebied rond Brussel” in het kader van het Structuurplan Vlaanderen, waarmee men grote stukken van Halle-Vilvoorde intensief wilde verstedelijken, zogezegd om de groene ruimte daarbuiten beter te kunnen bewaren. Aanvankelijk werd zelfs gesproken van ‘grootstedelijk gebied.’

Mede door een intensieve campagne van de VVB werden de als stedelijk afgebakende gebieden uiteindelijk kleiner en werd het begrip “Vlaams Stedelijk Gebied”   uiteindelijk vervangen door “Vlaams Strategisch Gebied.”

Dit VSGB werd definitief vastgesteld en afgebakend door de Vlaamse regering in december 2011 met een Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan (GRUP), dat kracht van wet heeft. In dit kader werden bijvoorbeeld een reeks normen vastgelegd voor de site van Uplace en Parking C (op basis waarvan een stadion overigens niet mogelijk is).

De VVB blijft van oordeel dat deze plannen te veel mogelijkheden bieden om de Vlaamse Rand morfologisch nauwer te laten aansluiten bij Brussel. Zo werd het toegelaten aantal bouwlagen in grote stukken van de Vlaamse Rand fors opgetrokken, zodat er in de woonkernen van o.a. Sint-Pieters-Leeuw, Dilbeek, Asse, Wemmel, Strombeek, Koningslo, Machelen en Zaventem veel meer ruimte komt voor hoogbouw (4 verdiepingen en meer).
In het verleden ging hoogbouw steevast gepaard met een toegenomen instroom vanuit Brussel en dus met verfransing. Als reactie daartegen werd in het gewestplan van 1977 het maximaal aantal bouwlagen in Halle-Vilvoorde heel bewust beperkt tot 2. Deze strenge wetgeving heeft 35 jaar lang de verstedelijking op een succesvolle wijze afgeremd, minstens ervoor gezorgd dat er een duidelijk morfologisch onderscheid bleef bestaan tussen Brussel en de Vlaamse Rand.

Een van de weinige voordelen van het VSGB is onmiskenbaar dat de stedelijke zones duidelijk werden afgebakend en dat men bijgevolg in de andere gebieden een niet-stedelijk beleid kon gaan voeren. 
2. TOP Noordrand: uitsmeren van verstedelijking tot diep in Vlaanderen
TOP Noordrand, dat 2050 als horizon voorop zet, gaat eigenlijk helemaal in tegen deze duidelijke afspraken en smeert de stad veel dieper uit in de Noordrandgemeenten. Die gemeenten worden in hun geheel beschouwd wordt als een stadsgebied, weliswaar met veel open ruimte. De open ruimte moet dan gaan dienen om de levenskwaliteit te midden van het stedelijk gebied te versterken. Er wordt zelfs gesproken van ‘Zoniën Noord.’ Of van  “Parck Design, om de agrarische, recreatieve uitwisseling tussen het stedelijk gebied en zijn omgeving meer dynamisch te maken.”(p.20). 

Voor het overige plant men voor de gehele noordrand een “stedelijke ontwikkeling”, onder meer vanuit het dogma dat er een enorme vraag is naar bijkomend woonaanbod in de Noordrand. De open ruimte wordt “de motor voor stedelijke ontwikkeling” genoemd. Van een ‘contradictio in terminis’ gesproken.

Het feitelijk opzet van dit verhaal is duidelijk: men wil het Brussels Gewest nog veel meer laten ‘overlopen’ in de Vlaamse Rand. Als deze plannen worden doorgezet, dan zal men de betrokken noordrandgemeenten actief en doelbewust verBrusselen.

Ter illustratie: 
“Die demografie versterkt en versnelt de sociologische evolutie naar een “grootstedelijke bevolkingsmix” in de Noordrand. De snelle groei zorgt voor meer jonge mensen, meer diversiteit en meer mensen met lage inkomens. Deze verstedelijking en multiculturalisering staat in contrast met het traditionele beeld van een groene residentiële, suburbane middenklasse. Ze vraagt om de versterking van stedelijke functies en diensten, in de vorm van bijkomende voorzieningen inzake wonen, onderwijs, zorg, mobiliteit enzovoort.” (p. 63)
TOP Noordrand wil werken aan een ‘gezamenlijke grootstedelijke visie’ voor de Noordrand en betreurt dat door de ‘antistedelijke reflex’ in Vlaanderen en de ‘negatieve connotaties die soms aan verstedelijking worden gehecht’ een stedelijk beleid moeilijk ingang vindt (p. 64-65). Het platform TOP Noordrand pleit ervoor om “de demografische groei in te zetten als hefboom om in het gebied een nieuwe stedelijkheid te creëren met verhoogd ruimtelijk rendement.” (p. 66)

Het toekomstbeeld voor 2050 waarnaar we allemaal zouden moeten smachten wordt op blz. 70 als volgt geschetst:

"Dit is geen rand meer

Het mag duidelijk zijn: wat vroeger de “Noordrand” was, een perifere zone gekenmerkt door monofunctionele, gefragmenteerde en auto-afhankelijke ontwikkelingen, is nu in 2050 een vibrante en diverse stedelijke omgeving. Ze profiteert volop van haar strategische ligging en biedt gevarieerde woon-, leef- en werkomgevingen, gaande van dorpse gezelligheid tot metropolitane drukte. Zowel inwoners, bezoekers als passanten ervaren er een hoge levenskwaliteit. De Noordrand, die als incubator werd aangeduid voor het testen van verwevenheid van functies gericht op innovatieve economieën (ook met lage instap cfr maakindustrie), gekoppeld aan sociale en culturele impulsen, natuur en recreatie heeft zich ontpopt tot een nieuwe ruimte. 

Het hoge voorzieningenniveau, de lokale identiteit en de korte afstanden tot zowel groen als voorzieningen van metropolitane allure maken van de Noordrand een geheel eigen en populaire leefomgeving met toch de typische kenmerken van een eenentwintigste eeuwse Europese stedelijke omgeving: densiteit, diversiteit, meertaligheid, kwalitatieve publieke ruimten, veerkrachtige groenblauwe netwerken en een functionele en sociale mix. De Noordrand is zowel een volwaardig deel als complementair aan de overige delen van deze stedelijke regio. Bovendien ligt het in reistijd ook kort bij Antwerpen, Mechelen, Leuven, Ottignies - Louvain-la-Neuve en Gent. Inwoners kijken dan ook raar op als je naar hun dagdagelijkse omgeving verwijst als “de rand van”. Ceci n’est pas un Rand. Het is een wereld op zich.”

Adieu dus landelijk en Vlaams karakter van de Vlaams Rand. Adieu Rand. In 2050 is de gehele Noordrand een deel van de stad. Met veel gezwets over open ruimte en leefkwaliteit, wil men in werkelijkheid alle remmen losgooien en de pletwals laten aanrukken voor een nieuwe fase in de uitbreidingsdrang van Brussel. 

3. Concrete uitwerking: het Heizelplateau

De planologen willen met enkele zogeheten pilootprojecten werken om de nieuwe verstedelijkingsgolf op gang te trekken. Cfr. blz. 71: 
“Op weg naar 2050
Om een transitie in te zetten naar deze gewenste toekomst was een nieuwe benadering nodig. Deze werd ingezet via een aantal pilootprojecten die sturend zijn geweest en een trendbreuk betekenden voor de bepaling van de rol van de regio.”  

Het meest uitgewerkte voorbeeld van zo’n pilootproject lezen we in Deelgebied 2: het Heizelplateau. Daar is niet alleen het Neo-project gepland, maar ook het nieuwe nationale stadion.  

Top Noordrand is van oordeel dat de uitstraling van de voorzieningen van het Heizelplateau te Laken, Grimbergen en Wemmel “verhoogd moet worden, zodat ze kunnen meespelen op een internationale markt. Daarnaast ligt het Heizelplateau geïsoleerd en maakt het te weinig deel uit van zijn omgeving. We willen het plateau met zijn metropolitane karakter inbedden in de stedelijke ontwikkeling door in te zetten op de randen met o.a. een ambitieuze woningprogrammatie.” (blz. 41) 
“Dit bereiken we door tussen Heizel en de omgeving nieuwe stadswijken te ontwikkelen. Deze zijn verbonden met de omliggende open ruimtes. Een continue verbinding van toegankelijke en geïntensiveerde open ruimtes, van aan het koninklijk domein tot aan de kernen van Wemmel en Meise, moet de  springplank worden naar de open ruimte rond Grimbergen.” 

Op blz. 42 zien we een gedetailleerd plan van deze woonwijken, waarvan blijkbaar een aanzienlijk deel moet gebouwd worden in Strombeek-Bever, Wemmel en zelfs Merchtem.
Concreet wil men de prachtige groene ingang die de A12 bij het binnenrijden van Brussel zo sterk kenmerkt, helemaal overkappen en volbouwen met woningen. Dit zou reeds het geval zijn ter hoogte van Strombeek-Bever, waarbij tussen de woonkernen van Strombeek en Bever talloze woonblokken zouden neergepoot worden op de ruimte die vandaag wordt ingenomen door de A12. Een gelijkaardige woonwijk zou gerealiseerd worden ter hoogte van het huidige Heizelstadion.  Samen zou dit goed zijn voor 9.750 woningen.
Vanaf de Heizelpaleizen via de Japanse toren tot aan het kanaal (Van Praet) zouden er vervolgens grote woontorens moeten komen met een wijds uitzicht over het Lakense parkgebied (‘high rise overlooking park’). Dit zou goed zijn voor 6.600 appartementen.
Tenslotte, zo mogelijk nog verrassender, zou een omvangrijk gebied van bijna anderhalve kilometer (136 hectare) ten oosten van Wemmel en Hamme (Merchtem) volgebouwd moeten worden met voorstedelijke hoogbouw (zogeheten low rise appartementen), met een dichtheid van 75 woningen per hectare. Hierdoor zouden er in deze zone 10.200 woongelegenheden moeten bijkomen, goed voor minstens 30.000 nieuwe inwoners. De gemeente Wemmel en de Merchtemse deelgemeente Hamme tellen vandaag samen minder dan 20.000 inwoners. Over 20 jaar zou het aantal inwoners van deze gemeenten hierdoor twee tot drie keer hoger liggen dan vandaag!    

Het is dus de bedoeling dat het Heizelplateau wordt ingebed in een stedelijke woonomgeving met meer dan 26.000 nieuwe woningen. Dit komt neer op de realisatie van een nieuwe stad van een slordige 80.000 inwoners, een stadsgebied van de omvang van Aalst.

Men wil daarbij niet eens een duidelijk onderscheid inbouwen tussen Brussel en de Vlaamse Rand. De hele Heizelomgeving wordt beschouwd als een grootstedelijke zone, met woonzones die in elkaars verlengde liggen. 

Dit project is niet alleen absurd, het is ook anti-Vlaams. Alles moet in functie staan van de mateloze honger van Brussel naar uitbreiding van macht, invloed, rijkdom en grondgebied.
We hadden reeds gewaarschuwd dat het stadionproject niet moest gezien worden als de afwerking van de Heizelwijk, maar als een nieuwe start voor de verdere verBrusseling van de Noordrand. We krijgen nu op een haast verbluffende wijze gelijk.

De VVB roept alle Noordrandgemeenten, de provincie Vlaams-Brabant én de Vlaamse regering op om dit project met klem te verwerpen en er alles aan te doen opdat het binnen afzienbare tijd voorgoed begraven wordt.

Bron: Vlaamse Volksbeweging, februari 2016
Bart Laeremans VVB Kenniscentrum
Bart De Valck Voorzitter VVB

Recent

Rebels Gaasbeek