Alweer een eigenaardig samenwerkingsverband, die metropolitane landschappen. Dit keer zijn niet de planologen maar wel de architecten, urbanisten en sociologen de orkestleiders. Nogal abstract en daarom met argusogen te bekijken? Wat denken de betrokken gemeentebesturen in Vlaams-Brabant, met hun vele bestaande ruimtelijke structuurplannen en bevriende studiebureaus er over? We zijn benieuwd.
Ziehier voorlopig wat er vanuit Vlaanderen wordt over geschreven.
"De Brusselse metropolitane regio staat voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen in de nabije toekomst op vlak van demografische groei, de verdere uitbouw van een stedelijke economie met jobs voor de diversiteit aan inwoners, het voorzien in voedsel voor die groeiende bevolking, het uitbouwen van een efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem, het beheer van het watersysteem, de nood aan een energietransitie… Door de vele functies die ze opneemt en de diensten die ze levert maakt de open ruimte een vitaal onderdeel uit van het stedelijk systeem of metabolisme. Daarom willen we nagaan hoe open ruimte daadwerkelijk ingeschakeld kan worden als motor voor maatschappelijke en stedelijke ontwikkeling, gaande van zachte tot harde sectoren, van natuur, recreatie, en landbouw tot wonen, mobiliteit en andere economische actoren.
Het idee van een ‘geactiveerde open ruimte’ staat centraal in dit onderzoekstraject, uitgaande van een en/en-verhaal waarin de open ruimte intelligent en kwaliteitsvol gevrijwaard blijft maar ook gerichte opportuniteiten aanreikt tot het multifunctioneel ontwikkelen van omliggende gebieden. Nieuwe economische en sociale initiatieven staan immers niet wars op een sterke en identiteitsvolle openruimtestructuur, wel integendeel.
Om de diensten geleverd door de open ruimte verder uit te bouwen en optimaal in te zetten als structurerend gegeven voor de ‘hardere’ sectoren, willen we het denkkader binnen deze studie verschuiven van bestemmingen, afbakeningen en sectorale doelstellingen, naar kwalitatieve doelstellingen waarin ruiloperaties, nieuwe allianties of andere instrumenten ingezet kunnen worden om een meerwaarde te creëren voor zowel de ‘zachte’ als ‘harde’ sectoren. Wat de betekenis kan zijn van die geactiveerde open ruimte en hoe we deze begrippen verder kunnen ontwikkelen tot concretere strategieën, inrichtingen of instrumenten vormt het onderwerp van de studie.
Met alle betrokken partners willen we aan het eind van het traject ‘Metropolitan Landscapes’ komen tot een set aan ruimtelijke concepten, strategieën, instrumenten voor open ruimte die complementair zijn aan de reeds bestaande instrumenten gehanteerd door VLM (planprogramma, inrichtingsplannen…), het BIM (ontwikkeling Groen en Blauw Netwerk), Ruimte Vlaanderen (Beleidsplan Ruimte) en Brussel Stedelijke Ontwikkeling (Ontwerp van Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling) of andere potentiële partners.
Die nieuwe strategieën moeten inzetten op allianties en kunnen door de partners van dit project ingezet worden om binnen hun eigen werking, maar ook in samenwerking met andere partijen, ‘open ruimte’ te ontwikkelen tot een werkelijk structurerend gegeven binnen ruimtelijke ontwikkelingsprocessen.
Een mogelijk denkbaar vervolg op het traject ‘Metropolitan Landscapes’ is het opzetten van Pilootprojecten als een verderzetting van het samenwerkingsverband tussen de partners binnen de uitvoering van een aantal concrete projecten.
In een tweede fase worden 4 ontwerpende onderzoeken gelanceerd, uitgevoerd door 4 verschillende ontwerpteams en ondersteund door het verkenningsteam en de stuurgroep van opdrachtgevers.
Aan het eind van het traject wordt door het verkenningsteam een synthese gemaakt van het werk, met aanbevelingen voor beleid en gebundeld in een beknopte publicatie."
Bron: Website Vlaamse Bouwmeester
Ziehier voorlopig wat er vanuit Vlaanderen wordt over geschreven.
"De Brusselse metropolitane regio staat voor een aantal grote maatschappelijke uitdagingen in de nabije toekomst op vlak van demografische groei, de verdere uitbouw van een stedelijke economie met jobs voor de diversiteit aan inwoners, het voorzien in voedsel voor die groeiende bevolking, het uitbouwen van een efficiënt en duurzaam mobiliteitssysteem, het beheer van het watersysteem, de nood aan een energietransitie… Door de vele functies die ze opneemt en de diensten die ze levert maakt de open ruimte een vitaal onderdeel uit van het stedelijk systeem of metabolisme. Daarom willen we nagaan hoe open ruimte daadwerkelijk ingeschakeld kan worden als motor voor maatschappelijke en stedelijke ontwikkeling, gaande van zachte tot harde sectoren, van natuur, recreatie, en landbouw tot wonen, mobiliteit en andere economische actoren.
Open Ruimte als bindmiddel voor tegenstrijdige belangen
Onder open ruimte begrijpen we een zeer breed scala aan types ruimtes en programma’s zoals bossen, landbouwgebieden, natuurdomeinen, snippers langsheen snelwegen, spoorwegbermen, bossen, wateroppervlakken, valleien, brownfields… De (rand)stedelijke open ruimtes bevinden zich veelal in de frontlinie van ruimtespeculatie en worden vandaag al te vaak onbezonnen en zonder mastervisie aangesneden. In een alternatieve lezing kan die open ruimte echter ook gezien worden als het bindmiddel bij uitstek voor het samengaan van wonen, werken, recreëren, landbouw, mobiliteit, biodiversiteit/natuurwaarden, waterbeheer. Open ruimte is dus geen vacuüm – een letterlijk lege ruimte – maar een vitaal onderdeel van een ruimtelijke structuur die verschillende en zelfs tegenstrijdige belangen geïntegreerd kan samen brengen, over grenzen heen en bedacht op maat.Het idee van een ‘geactiveerde open ruimte’ staat centraal in dit onderzoekstraject, uitgaande van een en/en-verhaal waarin de open ruimte intelligent en kwaliteitsvol gevrijwaard blijft maar ook gerichte opportuniteiten aanreikt tot het multifunctioneel ontwikkelen van omliggende gebieden. Nieuwe economische en sociale initiatieven staan immers niet wars op een sterke en identiteitsvolle openruimtestructuur, wel integendeel.
Om de diensten geleverd door de open ruimte verder uit te bouwen en optimaal in te zetten als structurerend gegeven voor de ‘hardere’ sectoren, willen we het denkkader binnen deze studie verschuiven van bestemmingen, afbakeningen en sectorale doelstellingen, naar kwalitatieve doelstellingen waarin ruiloperaties, nieuwe allianties of andere instrumenten ingezet kunnen worden om een meerwaarde te creëren voor zowel de ‘zachte’ als ‘harde’ sectoren. Wat de betekenis kan zijn van die geactiveerde open ruimte en hoe we deze begrippen verder kunnen ontwikkelen tot concretere strategieën, inrichtingen of instrumenten vormt het onderwerp van de studie.
Een unieke samenwerking tussen Brussel en Vlaanderen
Om de gewest- en administratie-overschrijdende opgaven voor open ruimte in de Brusselse metropool te verkennen, werd een unieke alliantie gevormd van Brusselse en Vlaamse administraties. Leefmilieu Brussel, De Vlaamse Landmaatschappij, Brussel Stedelijke Ontwikkeling , Ruimte Vlaanderen, de Brusselse en de Vlaamse Bouwmeester tekenden voor het gedeelde opdrachtgeverschap van dit onderzoekstraject.Met alle betrokken partners willen we aan het eind van het traject ‘Metropolitan Landscapes’ komen tot een set aan ruimtelijke concepten, strategieën, instrumenten voor open ruimte die complementair zijn aan de reeds bestaande instrumenten gehanteerd door VLM (planprogramma, inrichtingsplannen…), het BIM (ontwikkeling Groen en Blauw Netwerk), Ruimte Vlaanderen (Beleidsplan Ruimte) en Brussel Stedelijke Ontwikkeling (Ontwerp van Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling) of andere potentiële partners.
Die nieuwe strategieën moeten inzetten op allianties en kunnen door de partners van dit project ingezet worden om binnen hun eigen werking, maar ook in samenwerking met andere partijen, ‘open ruimte’ te ontwikkelen tot een werkelijk structurerend gegeven binnen ruimtelijke ontwikkelingsprocessen.
Een mogelijk denkbaar vervolg op het traject ‘Metropolitan Landscapes’ is het opzetten van Pilootprojecten als een verderzetting van het samenwerkingsverband tussen de partners binnen de uitvoering van een aantal concrete projecten.
Proces
Een verkenningsteam staat in een eerste fase in voor de kritische analyse en opmaak van een ontwerp-agenda met keuze van 4 projecten / testsites. Deze opdracht werd toegekend aan een team samengesteld uit het Brusselse Bureau Bas Smets en het Parijse LIST architecture-urbanisme ondersteund door de onderzoekscel ‘Earth System Science’ van de VUB en filosoof, architectuur- en landschapsexpert Sébastien Marot.In een tweede fase worden 4 ontwerpende onderzoeken gelanceerd, uitgevoerd door 4 verschillende ontwerpteams en ondersteund door het verkenningsteam en de stuurgroep van opdrachtgevers.
Aan het eind van het traject wordt door het verkenningsteam een synthese gemaakt van het werk, met aanbevelingen voor beleid en gebundeld in een beknopte publicatie."
Bron: Website Vlaamse Bouwmeester