dinsdag 9 februari 2016

Noordrand moet groen, landelijk en Vlaams blijven

Vlaamse Volksbeweging verzet zich tegen verstedelijkingsplannen Noordrand


De VVB heeft kennis genomen van het zogeheten TOP Noordrand of ‘Territoriaal

Ontwikkelingsprogramma Noordrand’, dat sinds korte tijd te lezen is op de webstek van Ruimte Vlaanderen, het departement Ruimtelijke Ordening van de Vlaamse Overheid.

Het dagelijks bestuur van TOP Noordrand bestaat onder meer uit vertegenwoordigers van Ruimte Vlaanderen, Brussel Stedelijke Ontwikkeling en de provincie Vlaams-Brabant. De nota van 80 bladzijden  is een ‘proeve van programma’ waarop alle ‘belanghebbenden’ tot 18 maart kunnen reageren.


De plannen komen neer op het verder uitsmeren van Brussel over grote stukken van Vlaams-Brabant (Grimbergen, Vilvoorde, Machelen, Zaventem,…) en op een grootschalige verstedelijkingsoperatie in stukken die vandaag nog in groengebied of landbouwzone liggen (onder meer in Wemmel en Merchtem). Deze intensieve verBrusselingsplannen moeten van de hand gewezen worden.


De VVB roept de inwoners van de Noordrand en in het bijzonder de betrokken gemeentebesturen op om stevig te reageren.

1. VSGB: intensifiëren én indijken van de verstedelijking

Het overleg tussen hoger vermelde instanties is tot stand gekomen in het kader van de vele ongecoördineerde plannen nabij de Ring (Neo, Stadion, Dockx Bruxsel, Uplace, …) in de hoop op een betere coördinatie, een gemeenschappelijke visie, verbeterde mobiliteit enz.
Op zich kan zo’n overleg nuttig zijn, maar dit moet vanzelfsprekend geleid worden door mensen die de gevoeligheden van de streek kennen en die vertrouwd zijn met de historiek van de uitbreiding van Brussel en de sluwheid van bepaalde Brusselse gesprekspartners en politici. Dit was duidelijk niet het geval. 
Opnieuw moeten we vaststellen dat men naïeve tekstschrijvers aan het werk zet en ambitieuze planologen worden losgelaten, die haarfijn mogen uittekenen waar de verstedelijking en de grootstad in de Vlaamse Rand om zich heen mogen grijpen.
De VVB heeft hierbij een déjà-vu-gevoel. Zo’n 15 jaar geleden voerde de VVB campagne tegen de plannen voor het “Vlaams Stedelijk gebied rond Brussel” in het kader van het Structuurplan Vlaanderen, waarmee men grote stukken van Halle-Vilvoorde intensief wilde verstedelijken, zogezegd om de groene ruimte daarbuiten beter te kunnen bewaren. Aanvankelijk werd zelfs gesproken van ‘grootstedelijk gebied.’

Mede door een intensieve campagne van de VVB werden de als stedelijk afgebakende gebieden uiteindelijk kleiner en werd het begrip “Vlaams Stedelijk Gebied”   uiteindelijk vervangen door “Vlaams Strategisch Gebied.”

Dit VSGB werd definitief vastgesteld en afgebakend door de Vlaamse regering in december 2011 met een Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan (GRUP), dat kracht van wet heeft. In dit kader werden bijvoorbeeld een reeks normen vastgelegd voor de site van Uplace en Parking C (op basis waarvan een stadion overigens niet mogelijk is).

De VVB blijft van oordeel dat deze plannen te veel mogelijkheden bieden om de Vlaamse Rand morfologisch nauwer te laten aansluiten bij Brussel. Zo werd het toegelaten aantal bouwlagen in grote stukken van de Vlaamse Rand fors opgetrokken, zodat er in de woonkernen van o.a. Sint-Pieters-Leeuw, Dilbeek, Asse, Wemmel, Strombeek, Koningslo, Machelen en Zaventem veel meer ruimte komt voor hoogbouw (4 verdiepingen en meer).
In het verleden ging hoogbouw steevast gepaard met een toegenomen instroom vanuit Brussel en dus met verfransing. Als reactie daartegen werd in het gewestplan van 1977 het maximaal aantal bouwlagen in Halle-Vilvoorde heel bewust beperkt tot 2. Deze strenge wetgeving heeft 35 jaar lang de verstedelijking op een succesvolle wijze afgeremd, minstens ervoor gezorgd dat er een duidelijk morfologisch onderscheid bleef bestaan tussen Brussel en de Vlaamse Rand.

Een van de weinige voordelen van het VSGB is onmiskenbaar dat de stedelijke zones duidelijk werden afgebakend en dat men bijgevolg in de andere gebieden een niet-stedelijk beleid kon gaan voeren. 
2. TOP Noordrand: uitsmeren van verstedelijking tot diep in Vlaanderen
TOP Noordrand, dat 2050 als horizon voorop zet, gaat eigenlijk helemaal in tegen deze duidelijke afspraken en smeert de stad veel dieper uit in de Noordrandgemeenten. Die gemeenten worden in hun geheel beschouwd wordt als een stadsgebied, weliswaar met veel open ruimte. De open ruimte moet dan gaan dienen om de levenskwaliteit te midden van het stedelijk gebied te versterken. Er wordt zelfs gesproken van ‘Zoniën Noord.’ Of van  “Parck Design, om de agrarische, recreatieve uitwisseling tussen het stedelijk gebied en zijn omgeving meer dynamisch te maken.”(p.20). 

Voor het overige plant men voor de gehele noordrand een “stedelijke ontwikkeling”, onder meer vanuit het dogma dat er een enorme vraag is naar bijkomend woonaanbod in de Noordrand. De open ruimte wordt “de motor voor stedelijke ontwikkeling” genoemd. Van een ‘contradictio in terminis’ gesproken.

Het feitelijk opzet van dit verhaal is duidelijk: men wil het Brussels Gewest nog veel meer laten ‘overlopen’ in de Vlaamse Rand. Als deze plannen worden doorgezet, dan zal men de betrokken noordrandgemeenten actief en doelbewust verBrusselen.

Ter illustratie: 
“Die demografie versterkt en versnelt de sociologische evolutie naar een “grootstedelijke bevolkingsmix” in de Noordrand. De snelle groei zorgt voor meer jonge mensen, meer diversiteit en meer mensen met lage inkomens. Deze verstedelijking en multiculturalisering staat in contrast met het traditionele beeld van een groene residentiële, suburbane middenklasse. Ze vraagt om de versterking van stedelijke functies en diensten, in de vorm van bijkomende voorzieningen inzake wonen, onderwijs, zorg, mobiliteit enzovoort.” (p. 63)
TOP Noordrand wil werken aan een ‘gezamenlijke grootstedelijke visie’ voor de Noordrand en betreurt dat door de ‘antistedelijke reflex’ in Vlaanderen en de ‘negatieve connotaties die soms aan verstedelijking worden gehecht’ een stedelijk beleid moeilijk ingang vindt (p. 64-65). Het platform TOP Noordrand pleit ervoor om “de demografische groei in te zetten als hefboom om in het gebied een nieuwe stedelijkheid te creëren met verhoogd ruimtelijk rendement.” (p. 66)

Het toekomstbeeld voor 2050 waarnaar we allemaal zouden moeten smachten wordt op blz. 70 als volgt geschetst:

"Dit is geen rand meer

Het mag duidelijk zijn: wat vroeger de “Noordrand” was, een perifere zone gekenmerkt door monofunctionele, gefragmenteerde en auto-afhankelijke ontwikkelingen, is nu in 2050 een vibrante en diverse stedelijke omgeving. Ze profiteert volop van haar strategische ligging en biedt gevarieerde woon-, leef- en werkomgevingen, gaande van dorpse gezelligheid tot metropolitane drukte. Zowel inwoners, bezoekers als passanten ervaren er een hoge levenskwaliteit. De Noordrand, die als incubator werd aangeduid voor het testen van verwevenheid van functies gericht op innovatieve economieën (ook met lage instap cfr maakindustrie), gekoppeld aan sociale en culturele impulsen, natuur en recreatie heeft zich ontpopt tot een nieuwe ruimte. 

Het hoge voorzieningenniveau, de lokale identiteit en de korte afstanden tot zowel groen als voorzieningen van metropolitane allure maken van de Noordrand een geheel eigen en populaire leefomgeving met toch de typische kenmerken van een eenentwintigste eeuwse Europese stedelijke omgeving: densiteit, diversiteit, meertaligheid, kwalitatieve publieke ruimten, veerkrachtige groenblauwe netwerken en een functionele en sociale mix. De Noordrand is zowel een volwaardig deel als complementair aan de overige delen van deze stedelijke regio. Bovendien ligt het in reistijd ook kort bij Antwerpen, Mechelen, Leuven, Ottignies - Louvain-la-Neuve en Gent. Inwoners kijken dan ook raar op als je naar hun dagdagelijkse omgeving verwijst als “de rand van”. Ceci n’est pas un Rand. Het is een wereld op zich.”

Adieu dus landelijk en Vlaams karakter van de Vlaams Rand. Adieu Rand. In 2050 is de gehele Noordrand een deel van de stad. Met veel gezwets over open ruimte en leefkwaliteit, wil men in werkelijkheid alle remmen losgooien en de pletwals laten aanrukken voor een nieuwe fase in de uitbreidingsdrang van Brussel. 

3. Concrete uitwerking: het Heizelplateau

De planologen willen met enkele zogeheten pilootprojecten werken om de nieuwe verstedelijkingsgolf op gang te trekken. Cfr. blz. 71: 
“Op weg naar 2050
Om een transitie in te zetten naar deze gewenste toekomst was een nieuwe benadering nodig. Deze werd ingezet via een aantal pilootprojecten die sturend zijn geweest en een trendbreuk betekenden voor de bepaling van de rol van de regio.”  

Het meest uitgewerkte voorbeeld van zo’n pilootproject lezen we in Deelgebied 2: het Heizelplateau. Daar is niet alleen het Neo-project gepland, maar ook het nieuwe nationale stadion.  

Top Noordrand is van oordeel dat de uitstraling van de voorzieningen van het Heizelplateau te Laken, Grimbergen en Wemmel “verhoogd moet worden, zodat ze kunnen meespelen op een internationale markt. Daarnaast ligt het Heizelplateau geïsoleerd en maakt het te weinig deel uit van zijn omgeving. We willen het plateau met zijn metropolitane karakter inbedden in de stedelijke ontwikkeling door in te zetten op de randen met o.a. een ambitieuze woningprogrammatie.” (blz. 41) 
“Dit bereiken we door tussen Heizel en de omgeving nieuwe stadswijken te ontwikkelen. Deze zijn verbonden met de omliggende open ruimtes. Een continue verbinding van toegankelijke en geïntensiveerde open ruimtes, van aan het koninklijk domein tot aan de kernen van Wemmel en Meise, moet de  springplank worden naar de open ruimte rond Grimbergen.” 

Op blz. 42 zien we een gedetailleerd plan van deze woonwijken, waarvan blijkbaar een aanzienlijk deel moet gebouwd worden in Strombeek-Bever, Wemmel en zelfs Merchtem.
Concreet wil men de prachtige groene ingang die de A12 bij het binnenrijden van Brussel zo sterk kenmerkt, helemaal overkappen en volbouwen met woningen. Dit zou reeds het geval zijn ter hoogte van Strombeek-Bever, waarbij tussen de woonkernen van Strombeek en Bever talloze woonblokken zouden neergepoot worden op de ruimte die vandaag wordt ingenomen door de A12. Een gelijkaardige woonwijk zou gerealiseerd worden ter hoogte van het huidige Heizelstadion.  Samen zou dit goed zijn voor 9.750 woningen.
Vanaf de Heizelpaleizen via de Japanse toren tot aan het kanaal (Van Praet) zouden er vervolgens grote woontorens moeten komen met een wijds uitzicht over het Lakense parkgebied (‘high rise overlooking park’). Dit zou goed zijn voor 6.600 appartementen.
Tenslotte, zo mogelijk nog verrassender, zou een omvangrijk gebied van bijna anderhalve kilometer (136 hectare) ten oosten van Wemmel en Hamme (Merchtem) volgebouwd moeten worden met voorstedelijke hoogbouw (zogeheten low rise appartementen), met een dichtheid van 75 woningen per hectare. Hierdoor zouden er in deze zone 10.200 woongelegenheden moeten bijkomen, goed voor minstens 30.000 nieuwe inwoners. De gemeente Wemmel en de Merchtemse deelgemeente Hamme tellen vandaag samen minder dan 20.000 inwoners. Over 20 jaar zou het aantal inwoners van deze gemeenten hierdoor twee tot drie keer hoger liggen dan vandaag!    

Het is dus de bedoeling dat het Heizelplateau wordt ingebed in een stedelijke woonomgeving met meer dan 26.000 nieuwe woningen. Dit komt neer op de realisatie van een nieuwe stad van een slordige 80.000 inwoners, een stadsgebied van de omvang van Aalst.

Men wil daarbij niet eens een duidelijk onderscheid inbouwen tussen Brussel en de Vlaamse Rand. De hele Heizelomgeving wordt beschouwd als een grootstedelijke zone, met woonzones die in elkaars verlengde liggen. 

Dit project is niet alleen absurd, het is ook anti-Vlaams. Alles moet in functie staan van de mateloze honger van Brussel naar uitbreiding van macht, invloed, rijkdom en grondgebied.
We hadden reeds gewaarschuwd dat het stadionproject niet moest gezien worden als de afwerking van de Heizelwijk, maar als een nieuwe start voor de verdere verBrusseling van de Noordrand. We krijgen nu op een haast verbluffende wijze gelijk.

De VVB roept alle Noordrandgemeenten, de provincie Vlaams-Brabant én de Vlaamse regering op om dit project met klem te verwerpen en er alles aan te doen opdat het binnen afzienbare tijd voorgoed begraven wordt.

Bron: Vlaamse Volksbeweging, februari 2016
Bart Laeremans VVB Kenniscentrum
Bart De Valck Voorzitter VVB

Geen opmerkingen:

Een reactie posten