zaterdag 8 mei 2010
Herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV)
Bezwaarschrift Streekvereniging Zenne en Zoniën
Algemene bezwaren
Herziening zorgt voor nog meer vertraging in uitvoering RSV.
Uit diverse rapporten van het INBO blijkt dat de versnippering van open ruimte nog steeds doorgaat, waardoor de biodiversiteit in Vlaanderen steeds meer onder druk komt te staan. . Voornamelijk de afbakening van de open ruimte structuren in het buitengebied heeft een grote achterstand opgelopen. Vandaag blijkt dat er na 12 jaar een grote achterstand is opgelopen in de uitvoering van het RSV. Uit de stadsmonitor blijkt dat er nog steeds sprake is van een selectieve stadsvlucht van gezinnen. Er moet daarom zeer snel meer geïnvesteerd worden in stedelijke gebieden.
Deze tussentijdse herziening dreigt echter voor een bijkomende vertraging te zorgen. De capaciteit van de administratie ruimtelijke ordening is immers beperkt. Deze capaciteit zal nu ingezet moeten worden om de tussentijdse herziening te begeleiden en kan dus niet gebruikt worden voor de uitvoering van het RSV. Bovendien wordt er nog een bijkomende nieuwe tussentijdse herziening aangekondigd, RSV I tri. Op deze manier wordt het onmogelijk om de doelstelling van het regeerakkoord – nl de volledige uitvoering van het RSV – te realiseren.
Tussentijdse herziening is onevenwichtig
In het herzieningsvoorstel wordt vooral meer ruimte voorzien voor harde activiteiten. Zo wordt vooropgesteld dat er nog meer dan 7000 hectaren bedrijventerreinen kunnen bijkomen in Vlaanderen, hoewel er volgens de Vlaamse minister-president nog 12000 hectaren ongebruikt bijliggen. Daarnaast worden nieuwe missing links voorzien in het autowegennet, hoewel Vlaanderen reeds over het meest fijnmazige wegennet van heel Europa beschikt. Verder wordt in deze herziening ruimte gereserveerd voor motorcrossterreinen, andere lawaaierige sporten en voor golfterreinen. Voor natuur en bos wordt enkel vastgesteld dat er een serieuze achterstand is opgelopen die de volgende vijf jaar moet worden ingehaald. Het eindresultaat van deze herziening zal dan ook zijn dat Vlaanderen nog verder kan worden volgebouwd.
Ondergraven van doelstellingen RSV
De algemene doelstellingen van het RSV blijven volgens de toelichting bij deze herziening ongewijzigd. Toch worden met deze actualisatie en gedeeltelijke herziening een aantal wijzigingen voorgesteld die de algemene doelstellingen - zoals de bundeling van economische activiteiten - dreigen te ondergraven.
Specifieke opmerkingen
Wonen
Wat ruimte voor wonen betreft, wordt in deze herziening vastgesteld dat er door demografische ontwikkelingen de volgende vijf jaar een behoefte zal ontstaan aan ongeveer 100000 bijkomende woongelegenheden. Tegelijk blijkt dat er in bestaande woonzones een aanbod is van ongeveer 900000 woonmogelijkheden, los nog van de leegstand van woningen en bedrijfsgebouwen. Er is dus een duidelijk overaanbod aan woon- en woonuitbreidingsgebieden, ook op langere termijn. Dit overaanbod dreigt de bundelingsdoelstelling te ondergraven en de verdere versnippering van open ruimte in de hand te werken. Toch wordt dit overaanbod niet ingeperkt, bv. door het verkavelen van woonuitbreidingsgebieden te bevriezen. Er wordt enkel vastgesteld dat er voldoende ruimte voorhanden is in de stedelijke gebieden en de gemeenten van het buitengebied, om de behoefte op te vangen.
Zenne en Zoniën pleit voor een inperking van dit overaanbod, onder meer door het bevriezen van de verkaveling van woonuitbreidingsgebieden. Op termijn zal men zich ook moeten beraden over het herbestemmen van sommige woonuitbreidingsgebieden, maar deze discussie moet gevoerd worden in het kader van de opmaak van het RSV II.
Streekvereniging Zenne en Zoniën vindt dat leegstand van oude woningen en bedrijfsgebouwen prioritair moeten worden aangepakt.
Bedrijventerreinen
Overschatting van de vraag
Bijkomende bedrijventerreinen slokken de meeste ruimte op bij de herziening van het RSV. Er moeten tegen 2012 ongeveer 7000 hectaren bijkomen, wat een combinatie is van de verdere realisatie van de doelstellingen uit het huidige RSV, nieuwe behoeften voor de volgende vijf jaar en het opbouwen van een zogenaamde IJzeren Voorraad aan bedrijvenzones.
De studiemethode geeft een overschatting van de vraag omdat er enkel rekening wordt gehouden met nieuwe bedrijven en niet met bedrijven die failliet gaan of met leegstand. Die leegstand lijkt nochtans aanzienlijk te zijn, zeker met de recente economische crisis en de vele faillissementen die hiermee gepaard gingen.
Als men rekening houdt met de historische context en met aanvullende gegevens over de geschatte ruimtevraag (gegevens gebruikt bij een telling van de periode 1994-2003) dan is de geschatte ruimtevraag voor bedrijventerreinen 457 hectaren per jaar, een cijfer dat veel lager ligt dan de prognose uit het addendum.
Onderschatting van het aanbod
Tegelijk blijkt uit de cijfers dat er nog een groot aanbod aanwezig is op bestaande bedrijventerreinen. Volgens het informatief deel van deze herziening gaat het om meer dan 5000 hectaren. Volgens cijfers van de minister-president van Vlaanderen in antwoord op een parlementaire vraag, blijkt dat er maar liefst 12000 hectaren aan onbebouwde gronden ligt op Vlaamse bedrijventerreinen. Dat is dubbel zoveel als de geschatte behoefte aan bijkomende bedrijfsruimte, zoals die werd berekend in het kader van deze herziening, waar sprake is van een behoefte aan ongeveer 6000 hectaren bijkomende bedrijventerreinen. Die inschatting ligt al aan de hoge kant, maar kan dus volledig en ruim opgevangen worden op de niet-bebouwde kavels op bestaande bedrijvenzones.
Zenne en Zoniën vindt dus ook dat er geen nieuwe industriezones moeten aangelegd worden. Zo wordt de schaarse open ruimte die Vlaanderen nog telt, tenminste bewaard en niet opgeofferd.
Voor Vlaanderen kan men volgend beeld schetsen : van het totale aanbod zijn ongeveer 3600 hectaren reeds uitgerust met wegenis. Deze kunnen dus onmiddellijk bebouwd worden. Nog eens 1100 hectaren ligt klaar om uit te rusten met toegangswegen (zie ook opmerking A).
Daarnaast zijn er ongeveer 5000 hectaren die om verschillende redenen pas op iets langere termijn op de markt zullen komen, bijvoorbeeld omdat er eerst een grondsanering moet plaatsvinden. Uit deze cijfers blijkt alleszins duidelijk dat er geen nood is aan het aanleggen van volledig nieuwe bedrijventerreinen. Wel aan een beleid dat de leegstand op bestaande zones aanpakt.
Dat beleid ontbreekt vandaag de dag. In deze herziening wordt enkel zijdelings verwezen naar het gebruik van deze leegstand. Zenne en Zoniën betreurt dat in het addendum geen stimuli werden opgenomen voor de intensivering van het ruimtegebruik bij de (her)inrichting van bedrijventerreinen. In het richtinggevende gedeelte van het addendum wordt gesteld dat het effect van zuinig ruimtegebruik op de ruimtevraag aanzienlijk is.
Intensivering en zorgvuldig ruimtegebruik zullen echter niet gestimuleerd worden door veel nieuwe bedrijvenzones aan te leggen, hoewel dit zou bijdragen tot één van de basisdoelstellingen van het RSV, namelijk de maximale vrijwaring van de open ruimte. De Minaraad vraagt dat in de herziening van het RSV meer aandacht gaat naar duurzaam ruimtegebruik.
Kantoorlocaties.
Het richtinggevend gedeelte van het addendum voegt aan het RSV een bepaling toe met betrekking tot kantorenmilieus in stedelijke gebieden. Deze kunnen volgens de nieuwe toevoeging op verschillende locaties gelegen zijn : stadscentrum, ringlocaties, stationslocaties, radiale locaties (invalswegen), randlocaties en woonmilieus. Zenne en Zoniën kan niet akkoord gaan met deze wijziging. Vele van deze locaties zijn pure autolocaties. In het huidige RSV ligt de klemtoon, terecht, op de situering van kantoren aan knooppunten van openbaar vervoer. Deze wijziging zou een serieuze stap achterwaarts betekenen vanuit het oogpunt van duurzame ontwikkeling.
Mobiliteit
Wat mobiliteit betreft gaat de aandacht vooral naar de verdere uitbouw van het wegennet en - in mindere mate - naar het spoorwegnet. Zo worden een tiental bijkomende missing links voorzien, zoals bv, de doortrekking van de N42 van Geraardsbergen tot de A8 in Wallonië, De sluiting van de ring rond Brussel onder het Zoniënwoud wordt als te onderzoeken piste naar voor geschoven, inclusief de zuidelijke sluiting en doortrekking A8 Halle.
Streekvereniging Zenne en Zoniën wil hier de volgende opmerkingen naar voren brengen : (zie schetsen hierboven)
Daar waar er nu nieuwe trajecten worden voorzien, namelijk de doortrekking van de A8 ten zuiden van Halle in de richting van Ittre, gaat dit gepaard met het verlies van vele hectaren natuurgebied en waardevol landschappelijk landbouwgebied. Dit is zeker geen voorbeeld van duurzaam gebruik van het hinterland.
Hetzelfde dreigt te gebeuren aan de E19/R0 ter hoogte van Ruisbroek. De sluiting van de RO (zuidelijk gedeelte) mag dan één van die missing links zijn. Als alle verkeer in een tunnel kan rijden vanaf Ruisbroek en onder het Zoniënwoud, dan hebben wij daarmee geen probleem. Zo worden geen natuurgebied en andere waardevolle stukken grond opgeofferd. Wat niet goed te praten valt is de aantrekking van veel meer internationaal verkeer.
Dat zal wel gebeuren als er een nieuw op- en afrittencomplex wordt gebouwd ter hoogte van het motelcomplex in Ruisbroek. Pal in de Zennebeemden, het laatste stukje groen dat er overgebleven is na de aanleg van de E19/R0 in 1967. Nog eens zullen er hectaren landschappelijk waardevol landbouwgebied verloren gaan. Deze kunnen niet gecompenseerd worden door ergens anders natuurgebied te voorzien. De Zennebeemden hebben immers hun eigen landschapskarakter. Dus ook een voorbeeld waar de definitie van duurzaamheid geweld wordt aangedaan. Als dit op- en afrittencomplex alleen moet dienen om vrachtwagens van één bepaalde industriezone af te leiden, weegt dit niet op tegen het verlies van zoveel hectaren groengebied.
Opvallend is ook dat een duidelijk locatiebeleid volledig ontbreekt in deze herziening, hoewel dit volgens verschillende verkeersdeskundigen één van de grote mankementen is in het huidige RSV. Een juiste lokalisatie vanuit mobiliteitsoogpunt voor bedrijvenzones, kantoren of bijkomende woningen is immers noodzakelijk om de verdere groei van het autoverkeer in de hand te houden.
Een locatiebeleid zal ook nodig zijn om (inter)nationale doelstellingen op het gebied van luchtkwaliteit en klimaatimpact te kunnen realiseren. Op dit vlak wordt het huidige RSV zelfs verder afgezwakt. Waar het RSV stelt dat kantoren thuishoren aan knooppunten van openbaar vervoer, wordt nu de mogelijkheid opengelaten om kantoren in te planten op ringlocaties en langs invalswegen. Dat zal de mobiliteitsknoop alleen maar strakker maken.
Wel positief is dat er extra bepalingen in het RSV worden opgenomen over de uitbouw van het voorstedelijk openbaar vervoer rond Brussel en omgeving van de zuidelijke Zennevallei. Dit kan een volwaardig en duurzaam alternatief bieden voor het dagelijkse pendelverkeer naar de grote steden. Maar dit is ook reeds opgenomen in het huidige RSV. Men moet wel rekening houden met de uitspraak van de Raad van State in de procedure van de gemeente Linkebeek. Daardoor zal de uitbouw van het GEN lijn Brussel Nijvel zeer grote vertraging oplopen.
Recreatie
Golfterreinen
Vlaams Gewest: 18 holes, Provincies: 9 holes, gemeenten: golfscholen
Dit zijn de voorziene cijfers van de golfterreinen in Vlaanderen. Een mogelijke oplossing om die terreinen aan te leggen : aankoop van gronden die bijvoorbeeld niet gunstig zijn voor landbouwgewassen (waar de opbrengst of het rendement niet winstgevend is). Daar kunnen dan de golfterreinen aangelegd worden, zonder te raken aan natuurgebieden.
Lawaaisporten
Minimaal 1 terrein per provincie
Men voorziet één terrein per provincie om aan lawaaisport te doen. Laten we het een naam geven : motorcross. Dit mag nooit in een natuurgebied gebied doorgaan.
Een meer dan 100 % haalbare kaart is de aankoop van verlaten fabrieksterreinen en die om te vormen in een circuit waar lawaaierige sportvormen kunnen doorgaan. Er is enkel vijf minuten politieke wil nodig om de nodige vergunningen te verlenen.
Open ruimte
Voor natuur, bos en landbouw verandert er in essentie weinig. Er wordt vastgesteld dat de huidige doelstellingen van het RSV – een uitbreiding van de schaarse bos- en natuurgebieden - niet gehaald werden en een serieuze achterstand gaan opgelopen. De doelstellingen blijven dan ook hetzelfde en worden vijf jaar vooruit geschoven. Voor de problematiek van zonevreemde bossen - bossen in industrie- of woongebied, is er geen aandacht, ondanks de bepalingen hierover in het regeerakkoord.
Het ontwerp voorziet dat 150000 hectaren natuur en reservaat, 53000 hectaren bos en 34000 hectaren "overig groen" zou worden samengebracht in één bestemmingscategorie "natuur, bos en groen". Hiervan zou minstens 203000 hectaren een bestemming natuur of bos moeten hebben en maximaal 34000 hectaren een andere bestemming. Dit zou het mogelijk moeten maken te evolueren naar een geïntegreerde typebestemming voor natuur en bos.
Zenne en Zoniën vzw begrijpt de problematiek, maar mist een eenduidig beleid. Er stellen zich immers nog te veel vragen. In hoeverre is het aangewezen in deze beperkte actualisatie een dergelijke verregaande optie voor integratie te lichten ? Indien men voor één bestemmingscategorie opteert, waarom dan een opsplitsing van hectaren in 'natuur en bos' en 'overig groen'? Is de categorie 'overig groen' eenduidig implementeerbaar?
Deze samenvoeging dreigt tot veel onduidelijkheid en dus nog tot meer vertraging aanleiding te geven. Het is volgens Zenne en Zoniën vzw beter om nu alle middelen en menskracht te investeren in en verdere afbakening van de open ruimte structuren, zoals voorzien in het RSV. Daarom moeten alle middelen voorzien in lokale plannen – die steunen op vrijwilligheid en dus geen dwang naar voren brengen – zoals plan Boommarter en het plan Het land van Teirlinck voor de zuidelijke Zennevallei, alle kansen krijgen voor een zo ver mogelijk doorgedreven uitvoering.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
-
Nieuws Vrienden van Zenne en Zoniën De kernvragen en de onzekerheden na afloop van de in fonamiddag van zaterdag 24 februari 2024: 1. Er is...
-
Driekoningen, driekoningen, geef mij een nieuwe hoed. Mijn oude is versleten, mijn moeder mag 't niet weten. Mijn vader heeft het geld...
-
Met gratis proevertjes! Na lang en uiterst discreet onderhandelen hebben 95% van alle Geuzestekers in de Zennevallei een uiterst lucratief ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten